I
I
m
ti!
•^l5r
fkfftfg
Yogya, waar hij inmiddels als docent
aan verbonden is. Bij laatstgenoemde
opleiding leerde hij de enkele jaren
geleden overleden, legendarische
danser Ben Suharto kennen. Een
zeldzaam en invloedrijk talent die
met zijn ongekende halus - verfijnde
- interpretatie van prins Arjuna de
harten van het publiek stal. Miroto
spreekt met diep respect over hem.
Het traditionele, klassieke Javaanse
repertoire leerde Miroto via zijn
meesters grondig kennen, een verza
meling dansen met een uitgekristalli
seerde techniek waarbij uiterste
concentratie gevergd wordt van per
former en toeschouwer vooral vanwe
ge het, voor westerse normen, vrij
trage tempo.
Sierlijke, hoekige houdingen en sub
tiele, contemplatieve hoofd-, vinger
en handbewegingen geïnspireerd door
beelden van duizenden jaren oude
hindoegoden en spirituele doctrines
worden hier aaneengeregen in een
verstilde voortgang op bezwerende
gamelanmuziek.
Yogya en Solo
Net als het academische klassieke bal
let zijn oorsprong heeft in de zeven-
tiende-eeuwse feodale hoven van
Europa, zo hebben de klassieke
Midden-Javaanse dansen hun wieg
staan in de oude kratons van sultan
Hamengku Buwono en van de Paku
Alam in Yogyakarta naast die van
susuhunan Paku Buwono en prins
Mangku Nagoro in Solo. Hoewel veel
van de dansen een nog oudere oor
sprong hebben (het veertiende-
eeuwse hof van het Javaanse hindoe
koninkrijk Majapahit) was het in deze
aristocratische plaatsen dat ze gecon
serveerd werden en er belangwekken
de nieuwe stijlen en repertoires bij
kwamen. Alle bewegingscomposities
zijn stilistisch verfijnd, soms
abstract, maar altijd weer met het
accent op langzame, geconcentreerde
beweging zoals in de Serimpi en
Bedoyo dansen. Dit in tegenstelling
tot de meer dynamische dansstijlen en
muziek van bijvoorbeeld West-Java
moessQn