5 maart 1942 ufoor Felix Bakker De stralen rondom de aloon- aloon van Kediri gaven een aanblik van verlatenheid, toen nogal laat in de ochtend van de vijfde maart Q42, onze colonne van vier overvalwa gens en enige jeeps daar stop te. Voertuigen en bemanning behoorden tot het zogenaam de Detachement Nass, genoemd naar de comman dant van het detachement, de Ie luitenant der mariniers J.G.M. N ass. Deze eenheid - met een totale sterkte van 3 7 mariniers - opereerde die dag a/s een gevechtsverkennings groep van het Marinebataljon, vanuit Djombang in de driehoek Ngandjoek, Kediri en Kertosono. Kediri 1996, tijdens mijn laatste bezoek. Brug over de kali Brantas, gezien vanaf de westoever. Binnen een heel korte tijd stonden er tientallen, merendeels Europese en Indo-Europese vrouwen, meisjes en kinderen bij onze wagens. De wei nige mannen die erbij stonden, waren kennelijk vijftigplussers en nog ouder, waarvan de meeste in uniform van de zogenoemde Stadswacht ofwel tot de Landstorm behoorden. Het was aan de mensen hier te zien dat zij in span ning verkeerden omtrent de actuele toestand. De vage en nietszeggende berichten die zij over de radio hoor den, gaven eigenlijk meer aanleiding tot verwarring en onzekerheid. Het leek alsof onze komst deze mensen een gevoel van opluchting gaf, moge lijk door de veronderstelling dat wij daar mede voor de verdediging van de stad waren. Wij werden overladen met snoep, sigaretten, fruit en drankjes. Hartverwarmend waren al die lieve en lachende gezichten om ons heen. Hoewel de stemming zo opgewekt leek, bleef het gevoel van bezorgdheid aanwezig. Want ook al waren wij wei nig mededeelzaam over wat wij die zelfde ochtend hadden meegemaakt; uit het weinige dat men zag en hoorde, kon men wel enigszins opmaken dat de toestand allerminst rooskleurig was. Nooit heb ik kunnen vermoeden, dat mijn eerste komst naar Kediri zo emo tioneel zou blijken te zijn. Sinds wij vroeg in de avond van de vorige dag uit Soerabaja waren vertrokken, hadden de gebeurtenis sen in mijn beleving als een snelle film plaatsgevonden. In een lange colonne, bestaande uit overvalwa gens, motoren met zijspan, jeeps en andere soorten van voertuigen, kwam het Marinebataljon, onder commando van de Lt. kol. der mari niers W.A.J. Roelofsen, om midder nacht in het door een heldere maan beschenen plaatsje Djombang aan. Daar werden de eenheden van het bataljon gelegerd in verschillende voor dit doel leeggemaakte gebou wen. Tijd voor rust was er niet. De moessQn Intermeizz ;o in 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 38