Voorwoord m (ijjiaii m hktöï 10 Interview Vaste rubrieken Oscar Rexhaüser van de Hot Jumpers. Brieven 4 14 Column Actueel 6 Jill Stolk. Meditations from Florida 8 14 Culinair Ciska Cress maakt ayam kampung Poirrié's perikelen 16 goreng. Mijn naam ook 33 17 Foto Indische schoolfoto's 41 18 Glimp in de verte Agenda Frances Larder over kunst en 44 eeuwigheid. Pas verschenen 46 20 Zeepkistenrace Ting Ting 48 Bandoeng, 1952. 22 Javaanse neushoorns 26 Interview 30 Buiten het kamp 34 Damescompartiment 36 Het Indisch Huis 38 5 maart 1942 42 De flessen van de tuinman 51 Indische poëzie In ait nummer Hoe staat het met de Javaanse badaks? Gerard Mosterd zocht choreograaf Miroto op in Yogya. De mysterieuze, Indische schrijfster Dé-lilah. Felix Bakker over een dag die hij nooit zal vergeten. Een verhaal van Paula Gomes. 'Avondrood1 van Karin Ottenhoff. Moe sson is niet zo maar een Indisch tijdschrift; het bestaat al vanaf juli IQ5Ó. In 1Q58 doopte I jalie Robinson (pseudoniem van Jan Hoon) het tijdschrift Tong Tong. Tjalie gaf zijn hart en zieI aan de Indische gemeenschap en hoopte dat het tijdschrift hun het thuis zou bieden dat ze zijn kwijtgeraakt. Nog steeds wordt het blad - dat sinds 1Q78 Moesson heet - in zijn positieve geest voortgezet. Mijn opa en oma woonden in Gorinchem, aan het kazerneplein. Ze woonden daar omdat mijn opa onderluitenant was bij de kazerne van Gorinchem. En ook al werd de kazerne begin jaren zeventig afge broken en was hij met pensioen, ze mochten het huis van de gemeente blijven huren. (Al moest mijn oma af en toe een scène maken bij de burgemeester). Rondom het huis lag een tuin, waar mijn oma erg haar best op deed. Ze was gek op bloemen. Er stond een grote treur wilg, waar al haar kleinkinderen onder konden spelen, helemaal beschut door de overhangende tak ken, die aan de kant van het grachtje in het water hingen. Mijn oma had kleine appelboom pjes en hoge pruimenbomen. Zo hoog, dat mijn opa de vruchten er met een lange bamboestok uit haalde; met aan het uiteinde een conservenblikje met een scherpe rand, zodat de vrucht in het blikje viel. De tuinpaadjes slingerden zorgvuldig door de tuin, van het hekje bij de achteringang bij de bijkeuken, waar wij altijd binnen kwamen, rondom het huis tot langs het hek bij de voordeur, waar ook de brievenbus was. De paadjes van de voor- en achteringang kwa men ten slotte weer samen ergens bij de treurwilg en het pad liep dan langs de schaduwkant van het huis tot aan de achterdeur. De paadjes waren bezaaid met kiezelsteentjes en erlangs had mijn opa, vast op aanwijzing van mijn oma, zorgvul dig aaneengesloten rijen van groe ne flessen met hun hals in de grond gestoken. Ik had dat nergens eerder gezien, maar heb er bij mijn opa en oma nooit naar gevraagd, het was iets vanzelfsprekends en hoorde bij de tuin. En nu lees ik het verhaal van Paula Gomes, op bladzijde 42. En steeds meer stukjes vallen op hun plaats. 46 ste jaargang - nummer 9 - maart 2002

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 3