Je gaat naar die speciale winkel, je koopt een stuk zeer oude kaas, de aankoop moet degelijk verpakt worden, het adres komt op de verpak king en dan komt de gang naar ket postkantoor. Jill S t o 1 k door Ciska Cress Met mijn hoofd nog steeds in In donesië en mijn stram- j me in Hollandben ik weer blij deze winter te heb- ben overleefd. Als in een roes ben ik bezig met mijn nieuwe boek en als ik een recept uitwerk, sta ik in gedachten weer in de keuken van een warong of bi) iemand thuis. Ik ben nu bezig met het hoofd stuk tempe en tahoe. Ik was op visite bij ibu Dal; zij maakt thuis tempe. Ik keek de kamer rond en zag in een hoek grote zak ken met verse kedele-bonen. Ibu Dal liet mij zien hoe tempe nu precies gemaakt wordt. Zij bracht me naar een ander deel van het huis, daar stond een grote ketel. In die ketel worden de bonen een nacht geweekt in water. De vol gende dag wordt het water afgego ten, de ketel opnieuw gevuld met water en op het vuur gezet om het mengsel twee tot drie uur te laten koken. Wanneer de bonen zacht zijn, wordt het water afgegoten en de bonen gemalen in een speciale molen. De gemalen bonen worden opgevangen op een enorme tam- pah om af te koelen. Daarna wordt er een schepje tempe-ragi (speciale gist om tempe te maken) door heen gemengd en begint het maken van de tempe. In de woon kamer op de grond ligt de tampah gevuld met het uitgespreide meng sel. Rechts zit bapak Dal, met ont bloot bovenlijf, kleine vierkante stukjes van een pisangblad te knip pen. Daarnaast een stapeltje kran ten, die worden geknipt in hetzelfde formaat als de stukjes pisangblad. Dan neemt hij eerst een stukje krant en legt daarop het stukje pisangblad en maakt er een moessQn Het zijn handelingen die me niet makkelijk afgaan, maar ontkomen kan ik er niet aan. Laatst valt me een handiger aanpak in. Als ik alvast een doosje bij het postkantoor aanschaf en het adres noteer en een stuk kaas op maat bestel, kan ik direct weerom en het gevulde doosje ter verzending aanbieden. De kaasboer in de speciaalzaak snijdt al decennia stukken kaas op maat. Het doosje zal hem geen moeilijkheden opleveren. Er staat nog een andere klant voor de toonbank. De ex-kruidenierster uit de buurt. Een degelijke vrouw. Ik zet mijn doosje triomfantelijk op het glas als ik aan de beurt ben: 'Een stukje 18-maanden- kaas. Hier moet het inpassen.' De kaasboer, echt een type dat nog van de boerderij komt, hij zou een toeristische attractie zijn voor de Amerikaanse kinderen van mijn nicht voor wie de kaas bestemd is, zet een los stuk neer, twee keer zo breed als mijn doos. Met glazige ogen kijkt hij mij aan: 'Dit kan er wel in.' Hij heeft het doosje van de toonbank gepakt en op zijn snijtafel beneden-achter gelegd. Het is minder duidelijk te zien wat er aan afmetingen speelt. De ex-kruidenierster kijkt toe met een zuinig mondje. Ik weet niet aan wiens kant ze staat. Maakt me ook niet uit. Ik kom uit Hilversum en ben opgegroeid in de Randstad. Zal ik niet weten hoe ik de kaasboer moet aanpakken? Ik zeg: 'Dat gaat er echt niet in. Probeert u het maar eens.' Nee, dat gaat hij natuurlijk niet proberen, maar hij wil wel dat losse stuk kaas kwijt aan die chique (nieuwe overgenomen lammy, de vorige eigenaresse had hem te krap gekocht) uitheemse. We spelen nog even het welles-nietes-spel en werkelijk, hij vertrekt geen spier in dat rozige gelaat. 'Als ik een nieuw stuk afsnijd krijgt u een schuin stuk.' Hij gebaart naar het halve wiel dat hij nog tot onze beschikking heeft. 'Kan u niet een plat stuk afsnijden?' Eigenlijk is het geen vraag. Iedere kaasboer kan een plat stuk snijden, ledereen weet dat. Mijn nicht in Californïe weet dat ook. Alleen deze kaasboer weet het niet. 'Nee, dat gaat niet,' zegt hij en weer wordt de losse homp naast mijn doosje geplaatst. De ex-kruidenierster luistert nu meer dan ze kijkt. Zij heeft nu ook gezien dat het voorstel van de kaasboer hopeloos is, maar hoe zal deze kwestie aflopen! Ze heeft de tijd, de winkel is al jaren weg. 'Kan u het niet vierkant afsnijden?' vraag ik. 'Nee, dat gaat niet,' zegt hij. 'Maar als u nou twee schuine stukken afsnijdt en omgekeerd tegen elkaar in het doosje zet vind ik het ook goed.' Ik heb er genoeg van. Het spel is uit. We begrijpen elkaar. Hij pakt de halve kaas en snijdt vaardig twee schuine stukken precies op maat. Hier zal mijn nicht blij mee zijn. Zullen we ze ooit terugzien, dachten we in 1959, of is dit een afscheid voor altijd? Ver weg wordt in die tijd immers vertaald als schier onbereikbaar? Mijn nicht en haar man worden destijds gesponsord door de Presbyteriaanse kerk en ze zullen proberen of het geloof hen ligt. Ze zullen proberen of ze het kunnen rooien in een land waar je zomaar ontslagen wordt als er geen werk aan de winkel is. Ze weten te laveren en blijven in de zon wonen. Alleen, die hele, oude kaas, die mijn nicht bij haar laatste overkomst hier geproefd heeft, kunnen ze daar niet krijgen. c u 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 14