nfin, de kruiden. Ik stel mij voor, in navolging van het vruchtenverhaal, zonder volle digheid na te streven, de kruiden alfabetisch per familie te behandelen. Naast de wetenschappelijke naam Graminae (Grasaclitigen) Cymbopogon citratus, Sereh (I), Lemongrass (E) Stoelend kruid tot 1 meter hoog met lintvormig blad. In Indonesië nooit bloeiend. Oorsprong van de plant ver moedelijk ergens in continen taal Azië. De bladbases vormen een compact staafje dat wordt gebruikt in diverse gerechten (soto, gulai, sambal goreng tempe) en dranken (bandrek) probeer ik, zover bekend, de Indonesische (I), Nederlandse (N) en Engelse (E) naam te vermelden. Bij elite soort komt een korte beschrijving, herkomst van de soort en welk deel waarvoor wordt gebruikt. Bij het schrijven van dit stuk heb ik veel gehad aan de volgen de publicaties: K. Heijne: De nuttige planten van Indonesië. 3e druk. Den Haag Bandung: W. van Hoeve, 1950. J.J. Ochse R.C. Bakhuizen van den Brink: Vegetables of the Dutch East Indies. Amsterdam: Asher, 1980. C.C. de Guzman J.S. Siemonsma (ed.): Prosea 13: Spices. Wageningen: PUDOC, 1999. Aan de laatste twee werken zijn ook de meeste van de illustraties ont leend. Ik dank de Stichting Prosea voor de toestemming tot het repro duceren van illustraties uit Prosea publicaties. Voor geografische begrippen, botanische termen en naamgeving, verwijs ik naar bovenge noemd verhaal over Onze vruchten. Guttirerae Garcinia atroviridis, Asam gelugur (IJ Boom tot 15 meter hoog met enkelvoudige tegenoverstaan de bladeren en geel sap in de bast. Lijkt op de meer beken de Garcinia mangostana manggistan)Oorsprong van de soort is West-Malesia. De gedroogde schillen van de vrucht worden gebruikt op dezelfde wijze als tamarinde; meer in Malaysia dan in Indonesië. 10-april 2002 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 23