buitengesloten
Te£e ns telling
Zonder enige kennis van zaken waren
sommige kampslachtoffers ervan
overtuigd dat het buiten de omheining
nooit zo erg geweest kan zijn als
erbinnen. Het gevolg van deze misvat
ting was dat men zich al het oorlogs
leed toeeigende en buitenkampers
min of meer het recht ontzegde om
zich te beklagen over de door hen
ondervonden behandeling door de
Japanners, of om aandacht te vragen
voor hun ervaringen. Deze monopoli
sering van het oorlogsleed en bagatel
lisering van het buitenkampleed, heeft
veel kwaad bloed gezet. Zij die 'vrij'
bleven, voelden zich niet serieus geno
men en tekort gedaan. Voor hun ver
halen was geen plek, hetgeen tot
heftige emoties en felle reacties leidde.
De aloude tegenstelling tussen vol
bloed Europees en gemengdbloedig
stak daarbij de kop op, aangezien het
leek alsof de tweedeling wel of niet
geïnterneerd te zijn grofweg parallel
liep aan de scheidslijn tussen blank en
niet-blank.
Drie dagboeken
Het is zinloos om te bekvechten over
de hiërarchie van ondergaan leed.
Alsof een rangorde iets zegt over de
beleefde ervaring, laat staan dat leed
überhaupt te meten valt. Hoe zinloos
een dergelijke discussie is, toont de
publicatie aan die is samengesteld
door historicus Jeroen Kemperman
onder toezicht van het Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie
(NIOD).
De inleiding geeft een algemeen
inzicht in het bestaan buiten de kam
pen. Daarna wordt aan de hand van
oorlogsdagboeken verhaal gedaan van
het leven van drie Europese vrouwen
die kans zagen vrij te blijven; twee in
Batavia en één in Semarang. De dag
boeken zijn niet integraal afgedrukt,
maar uiteengerafeld, waarbij fragmen
ten per thema zijn hergegroepeerd,
hetgeen de leesbaarheid helaas niet
altijd ten goede komt. Te meer daar
de notities sec eigenlijk al vrij saai zijn.
Daar staat echter tegenover dat de
zeggingskracht door deze rubricering
wel meer tot haar recht komt. Uit de
aantekeningen blijkt dat de belevenis
sen en emoties van binnen- en buiten
kampers - hoe verschillend ook - in
essentie niet zo van elkaar afwijken.
Men verkeerde weliswaar in een ande
re leefwereld en zag zich voor andere
problemen gesteld, maar de fysieke en
mentale bedreiging werd door de bui
tenkampers evenzeer als reëel ervaren
en aan den lijve ondervonden. Ook
voor hen was lijfsbehoud de leidraad
in hun hele doen en laten, en domi
neerde angst en onzekerheid het leven
van alle dag.
Vogel vrij
Middels de drie dagboeken krijgt de
lezer inzicht in de moeilijkheden die
de schrijfsters ervoeren om te overle
ven. Ze waren lid van een groep die
qua aanzien tot de hoogste categorie
behoorde, maar nu gedegradeerd was
tot de laagste maatschappelijke klasse.
De Indische gemeenschap leefde in
een groot sociaal isolement. In de
uiterst vijandige omgeving was nooit
duidelijk wie wel en niet vertrouwd
kon worden, en alles wat eigen en ver
trouwd was, verdween. Telkens moest
de grens tussen acceptabele accom
modatie en collaboratie worden afge
tast. Zonder vaste inkomsten en man
nelijke bescherming, wordt in de jour
naals verslag gedaan van de dagelijkse
strijd om het bestaan. Vertwijfeling
over hoe elke dag aan eten te komen,
de continue angst uit huis te worden
gezet - de allesoverheersende zorgen
hoe te overleven beheersen de aante
keningen. De vrees om niet alsnog
opgepakt te worden en de vrees om
slachtoffer te worden van willekeurig
gedrag van de Japanse bezetter die tel
kens weer met strengere verordenin
gen kwam, maakten dat het leven
steeds meer als een beproeving werd
ervaren en deed de geestelijke span
kracht afnemen. Alleen de fysiek en
mentaal sterken wisten te overleven;
zij die het vermogen hadden om te
ritselen en te netwerken. Ziekte, uit
putting en verpaupering lagen con
stant op de loer.
Hoe zwaar het leven de buitenkam
pers viel naarmate de oorlog langer
duurde, blijkt ook uit de verzuchting
van een van de dagboekschrijfsters
dat tal van buitenkampers poogden
alsnog in het kamp te komen, niet
wetende hoe beroerd de situatie daar
ook was. Het idee onder gelijken te
verkeren en tenminste te weten wie je
vijand was, werd geprefereerd boven
het voortdurende gevoel van onveilig
heid en de onzekerheid niet te weten
wat je boven het hoofd hing.
Bovendien werd in het kamp voor het
eten gezorgd, zodat die worsteling om
het dagelijks bestaan niet meer elke
dag hoefde te worden aangegaan. Hoe
beroerd de situatie was, blijkt ook uit
het feit dat de familie er niet altijd blij
mee was, toen Indo-Europese man
nen medio 1944 incidenteel uit inter
nering werden ontslagen. Nu viel er
weer een mond te voeden en een
lichaam te kleden.
Tijdens het lezen werpt de vraag zich
op of de dagboeken maatgevend zijn
voor het 'vrije' leven onder de Japanse
bezetting. Ik neig ertoe hierop ontken
nend te antwoorden. Daarvoor zijn de
gegevens toch te zeer aan een indivi
duele situatie en persoon gerelateerd.
Hoezeer de aantekeningen ook een
46 ste jaargang - nummer 11 - mei 2002
Vrijwillige internering
23