Indisch zrwijgfen
Anneloes Timmerije: Indisch zwijgen.
Uitgeverij Prometheus, ISBN 90 533 397 60
Actieperiode
Actieprijs:
Actienummer
3 mei 2002 - 3 juli 2002
van 15,95 voor 13,95
426-58375
(DEZE BON IS IN TE
LEVEREN BIJ DE
ERKENDE
BOEKHANDEL)
'Dat moet je maar afwachten.'
Intussen kwam mijn eerste school
feest, waar ik me niet met goed fat
soen zonder die broek kon vertonen,
angstig dichtbij.
'Weet je nou al hoe laat ik thuis moet
zijn?'
'Zoiets kan ik echt alleen in het week
end bespreken.'
'Wat vind jij dan?'
Mijn moeder zei zelden wat ze vond.
Dat had geloof ik te maken met haar
idee dat ouders één lijn moeten trek
ken ten opzichte van hun kinderen.
Ze was ook een vrouw van haar gene
ratie, die de belangrijke beslissingen
overliet aan haar man. Behalve als ze
iets echt niet wilde. Dan zei ze
gewoon 'nee' en hielp er geen volgor
de, goed moment of lieve moeder
meer aan.
Het goede-momentensysteem trad in
werking zodra een onderwerp enige
inhoud had. Praten kon, maar 'niet
nu', of 'wachten tot je vader thuis
komt'. Vragen of onderwerpen kon
den derhalve dagenlang in de lucht
hangen. Omzichtig sloop ik erom
heen, want het verstoren van mijn
moeders ritueel zou mijn kansen
alleen maar verkleinen. Erom zeuren
stond gelijk aan mijn eigen glazen
ingooien. Want, zoals alle kinderen
van Indische moeders weten: zeuren
is ten strengste verboden.
Ook de uiteindelijke gesprekken,
mededelingen waren het meer, had
den hun eigen ritueel. Die vonden
doorgaans na schooltijd in de keuken
plaats. Zodra ik binnen was, wist ik of
er gepraat zou worden of niet. Als de
lucht in huis niet langer zwaar was
van onbeantwoorde vragen, bleef ik
rondhangen in de buurt van de keu
ken, waar mijn moeder het avondeten
stond te koken. Daar draaiden wij
dan ongemakkelijk om elkaar heen.
Zwijgend. Ik rekte mijn nieuwsgierig
heid tot het uiterste op, uit vrees voor
een teleurstelling. Mijn moeder
wachtte, hoogstwaarschijnlijk op het
juiste moment, om mij uitsluitsel te
geven. Als ik de stilte verbrak om te
vragen naar het antwoord was de
laatste stap gezet. Op zo'n moment
waren we volgens mij allebei opge
lucht, wat de beslissing ook was.
Mijn moeders tactiek faalde ook wei
eens. Dan zat ik dagen geduldig te
wachten om vervolgens nul op rekest
te krijgen. Als ze wist dat mijn vader
ergens pertinent tegen was, speelde
ze mijn vraag vaak niet eens door. Of
het duurde een eeuwigheid voordat
ze het goeie moment vond. Zo hing
de jurk voor mijn eerste huwelijk al in
de kast, terwijl mijn vader nog
onkundig was van de aanstaande
echtverbintenis van zijn enige doch
ter.
Mijn vader reisde voor zijn werk de
wereld af. Vanaf het moment dat hij
in het vliegtuig zat op weg naar de
volgende bestemming, totdat hij thuis
het zoveelste Delftsblauwe huisje van
de nationale vliegmaatschappij aan
zijn verzameling toevoegde, nam mijn
moeder de beslissingen. Tenzij het
om heel gewichtige zaken ging. In die
gevallen konden wij niet anders dan
wachten.
Waarom er vaak zoveel tijd verstreek
tussen mijn vraag en het uiteindelijke
antwoord, heb ik nooit begrepen.
Want zelfs als mijn vader niet op reis
was, lagen de goede momenten voor
een gesprek niet voor het oprapen.
De criteria voor een goed moment
zijn mij nooit duidelijk geworden. Pas
als de sterren gunstig stonden en alle
geesten haar goedgezind waren, sloeg
mijn moeder toe, zo leek het.
Soms doorbrak ik het ritueel en
wendde mij rechtstreeks tot mijn
vader. Meestal mislukte dat. Hij vond
dat mijn moeder die beslissingen
beter kon nemen. Ik moest ook erg
goed opletten wat ik aan hem vroeg,
want mijn vader was een overbezorg-
de vader. Terwijl mijn moeder wel in
de gaten had dat ik niet in zeven slo
ten tegelijk liep, zag hij uitsluitend
verkrachters op mijn pad. Als ik uit
wilde, trad zijn controlesysteem in
werking. Als hij de ouders van
vriendinnetjes, maar vooral die van
vriendjes, niet kende, ging hij eerst
kennismaken alvorens ik toestemming
kreeg voor een bezoek. Wilde ik naar
een café, dan belde hij een recher
cheur van de plaatselijke zedenpolitie
om inlichtingen in te winnen over het
etablissement in kwestie. 'Zou u uw
dochter van zestien daarheen laten
gaan?' vroeg hij dan.
Meestal zat er niets anders op dan te
wachten tot mijn moeder zover was.
Ik vroeg wel eens naar het waarom
van haar systeem. Zij beschouwde
dit, geloof ik, als een retorische vraag,
want antwoord kreeg ik niet. Tenzij ik
bleef aandringen. Dan zei ze:
'Daarom.'
Mijn grootmoeder, die zich zelden of
nooit met de opvoedkundige ideeën
van haar dochter bemoeide, vond
moessQn
36