J
Carl Kudding
Stephanie Fréderique
Winckel-Helder
'Stennie'
Pisang
Vooral in de regentijd, als het water tot
in de bomen stond en zo'n gigantisch
bamboevlot met de snelle stroom mee
in vliegende vaart door de bocht storm
de op het moment dat de op een drij
vende perkoetoetkooi lijkende hekwieler
er zonder te fluiten van de andere kant
in kwam waggelen. Dan vermengden
zich het schrille gefluit van de hekwieler
met het ijselijk gekraak van ver doorbui
gend bamboe en werden de angstkreten
van de hekwieleropvarenden overstemd
door het woedend gebrul van de vlotge-
zagvoerder en zijn bemanning. Kreeg je
het koud van de even trage als wanho
pige passeerbewegingen van de hekwie
ler, maar voelde je je hart gloeien van
ontroering bij het zien van het in woes
te stortbuien van hoog opgezweept
boegwater voortjagende vlot. Was net
een door talloze bom- en granaat
treffers toegetakelde pantserkruiser op
ramkoers. Kon je bijna de doodsreutel
van de over hun toeren jagende turbi
nes horen en de vlammen uit de ver
scheurde bovenbouw van het gedoemde
schip zien slaan. Maar gelukkig was het
altijd kantje boord en kwam het nooit
tot een werkelijk rammen. Dat weet ik
vrijwel zeker, want volgens mij heeft die
Moesi-hekwieler later bij de aanvang
van de eerste politionele actie nog als
munitieboot gediend voor onze een
heid, het 10e bataljon Gadja Merah van
de Y-Brigade.
Het was tijdens de tocht naar het
SVPM-oliegebied Radja Wells dat het
volgeladen vaartuig op de Lematang
dapper strijdend ten onder ging.
Over de bamboevlotten heb ik later ver
nomen dat één ervan een bijna-aanva-
ring met de hekwieler niet overleefde
doordat de sisal-stroppen en andere
tali-bevestigingen het begaven en de
hele mikmak uit elkaar viel. Of het waar
is, weet ik niet, maar beweerd werd dat
de aan de eerstvolgende buitenbocht
liggende doesoen toen overspoeld werd
door pisangs. Hadden ze daar maan
denlang gewone pisang, pisang-goreng,
pisang-reboes, sajoer-pisang, boeboer-
pisang, sambal-pisang, asinan-pisang,
lalap-pisang, kolak-pisang en de gekste
andere pisangvariaties op het menu
staan. Waren ze het daarna zó zat dat
ze al hun eigen pisangbomen omkapten
en papaja's gingen telen.
IJzeren mannen
Hoe ze tegenwoordig al die pisangs en
misschien ook papaja's vanuit de oedik
naar Palembang transporteren, weet ik
niet. Maar het zit er wel in dat er
Yamaha of Honda buitenboordmotoren
aan te pas komen. Of dat het gewoon
per container, vrachtauto of spoor gaat.
Maakt eigenlijk niks meer uit, want waar
het in wezen om gaat, is dat het gètèk-
matrozenras aan het uitsterven is. Net
als overal is het vrijwel gedaan met de
ijzeren mannen die op houten schepen
de wateren bevaren. Op Zuid-Sumatra
zal dat ongetwijfeld zeer betreurd wor
den door met name de awèwè's, atjeuks
en gadisjes uit de rivierdorpen. Die zul
len het straks bij het baden en doen van
de was moeten stellen zonder de rake
opmerkingen van die stoere braniekra
gen op hun krakende vlotten. Dat is een
groot verlies. Ik kan dat weten, want ik
ben er als boedjang vaak bij geweest als
die gètèks langs kwamen en er over en
weer dingen werden geroepen. Zag je
nooit scheve gezichten en had iedereen
het grootste plezier. Dat kwam doordat
de vaak in de sing-song stijl gebrachte
opmerkingen altijd amoureus-vleiend en
soms zelfs een beetje erotisch-inviterend
waren, maar nooit zo provocerend-
schunnig als de liedjesteksten van tegen
woordig vaak zijn. Was het natuurlijk wel
zo dat die gètèkjongens terdege beseften
dat ze het leuk moesten houden, hoe
begeerlijk sommige baadsters en was
vrouwen er ook uitzagen in hun op
borsthoogte vastgeknoopte 'wetlook
sarong'. Per slot van rekening waren er
zowel gehuwde vrouwen als jonge maag
den bij, en wisten de zangers op hun
vlotten duvelsgoed dat ze het altijd zou
den afleggen tegen verhitte echtgenoten
of vaders met hun snelle prauwen en
dodelijke parangs. Bovendien moesten
ze soms op hun woorden letten omdat
hun gezagvoerder zijn echtgenote bij
zich had. Die verbleef dan op het ach
terdek in een geïmproviseerde bedroom-
kitchen van opgestapelde pisang en
gedèk. Om te koken en nog wat anders.
Krijg je toch een beetje heimwee als je
aan dit soort dingen terugdenkt.
n
Met al je levenslust en wilskracht heb je
deze strijd niet kunnen winnen. Wij allen
hebben je mogen begeleiden in je laatste
levensdagen. Het zuas een grote vreugde dit
in saamhorigheid voor je te mogen doen. Je
was voor ons een lieve manvader, schoon
vader en opa. We konden altijd op je reke
nen. Wij zullen je missen.
Heden, 2 april 2002 is toch nog onver
wacht van ons heengegaan, voorzien van
het H. Sacrament der Zieken, op de leef
tijd van 82 jaar,
echtgenoot van Dee van der Sluys
Heerlen: Dee Kudding-van der
Sluys
Hengelo: Humphrey en Hedwig
Jeffrey, Roy, Joey, Tim,
Nick
Kerkrade: Bart
Heerlen: Liesbeth en Patrick
Kim, Kenny
Heerlen: Victor en Carolien
Erwin, Luc
Heerlen: Henny en Peter
Heerlen: Quirin en Carina
Delano
Correspondentieadres:
D. Kudding-Van der Sluys
Rozestraat 1, 6414 PC Heerlen
De crematieplechtigheid vond plaats op 6 april
jl. in crematorium Imstenrade te Heerlen.
Tot ons groot verdriet overleed in
JohannesburgZuid-Afrika, onze
lieve moeder, schoonmoeder, grootmoe
der en overgrootmoeder
weduwe van Fritz Winckel
3 maart 1920 f 2 april 2002
Zuid-Afrika, Johannesburg:
Peter K. Bekink en
Daphne Corby
Zuid-Afrika, Henley-on-Klip:
Erik W.E. en Felicity Bekink
Den Haag:
Lola S. Lang-Bekink
Maleisië, Kuala Lumpur:
Frank R. en Jenny Bekink
10 kleinkinderen
en 8 achterkleinkinderen
Correspondentie-adres:
Mevrouw C.S. Lang-Bekink
Goetlijfstraat 8
2596 RJ Den Haag
46 ste jaargang - nummer 11 - mei 2002
9