vertrekken. Bijvoorbeeld naar Java,
zoals ik ooit heb moeten doen.'
Boekje
Dat hij gespaard is gebleven en een
half jaar na die dramatische nacht
met Syani trouwde om een nieuw
leven te beginnen, beschouwt
Pongky als het bewijs dat hij voorbe
stemd is om het werk van zijn vader
voort te zetten. Hij haalt een ver
fomfaaid boekje onder zijn shirt
vandaan. 'Dit is een van de weinige
bezittingen die ik uit het huis heb
kunnen redden.' Het is een oud
genealogisch werkje. Pongky bladert
erin, wijst op een afbeelding van
Pieter van den Broeke, onze
gemeenschappelijke voorvader.
'Misschien beschermt hij ons nog
steeds,' fluistert hij bij het afscheid.
Wanorde
Het nietige Ai, een uur gaans met de
motorboot vanaf Banda Neira, moet
zijn geschapen toen er een overschot
aan schoonheid op de schappen lag.
Duizendvoudig groen in een diep
blauwe zee, orchideeën schieten als
onkruid omhoog in de sublieme
wanorde van tropische overvloed.
Maar in de dorpjes schrijnt de
armoede. Naakte kinderen schooie
ren in de hitte tussen schamele rie
ten hutjes die met moeite worden
bedekt door wat scheefgezakt bam
boe. Veel volwassenen staren voor
zich uit, wachtend op een gesprek,
een verzetje, een mogelijkheid mis
schien om wat rupiahs te verdienen.
Ai ontbeert een zoetwaterbron.
Regenwater wordt opgevangen in
reservoirs die wemelen van de mug-
genlarven; nergens op de Molukken
is het malariacijfer dan ook zo hoog
als hier.
De meeste van de ongeveer 1500
christenen hebben Banda na de
onlusten op eigen houtje verlaten,
veel anderen zijn geëvacueerd door
leger en politie. De twaalf resterende
christelijke gezinnen hebben zich
teruggetrokken op Ai. Het kerkje,
het op een na oudste van Indonesië,
is drie jaar geleden volledig vernield,
het graf van Paulus van den Broeke,
de eerste perkenier van Ai, gaat even
verderop schuil onder een laag afval.
'Wij worden met rust gelaten door
de moslims en komen nog steeds
wekelijks bijeen,' verzekert Paulus
Pattiga, de vroegere beheerder van
het kerkje. 'Op zondag gaan we bij
toerbeurt naar een huis van een van
ons om een dienst te houden.'
De 73-jarige Pattiga is bijna blind,
maar dat weerhoudt hem er niet van
om de diensten te leiden. 'Ik hoef de
bijbel niet meer te lezen. De bijbel
zit namelijk in mijn hoofd. Net als al
mijn herinneringen. Vroeger kon ik
heel goed dansen. En prachtig viool
spelen. Maar dat is lang geleden.'
Bij de aanlegsteiger van Ai vermaken
vier jongens zich met een gevonden
speeltje. De nek van de dode zilver
reiger zwiept heen en weer, telkens
als het dier door de lucht wordt
geworpen. Dan klinkt de oproep tot
gebed. De vier verdwijnen in de
richting van de moskee, het verlaten
kadaver deint zachtjes mee op het
lome ritme van de Bandazee.
Amljon
Terwijl de contouren van de
Gunung Api langzaam vervagen,
schuift iemand langs de reling dich
terbij Hij stelt zich voor als Sharif
en zegt dat hij chirurg is op Ambon
'Ben je een christen?', vraagt hij. Het
antwoord ligt kennelijk in de vraag
besloten, want Sharif vervolgt: 'Dan
ben je de enige aan boord van de
Rinjani. Christenen hebben hun
eigen boten. Dit schip is voor mos
lims. Maar geen zorgen, buitenlan
ders worden meestal met rust
gelaten.' Gesepareerd vervoer naar
verscheurde eilanden; ook op de
route naar de brandhaard smeult het
al. Sharif weet uit ervaring wat de
gevolgen kunnen zijn als het vuur
oplaait. Hij zag drie jaar geleden let
terlijk de koppen rollen door de stra
ten van Ambon-stad. Hij stond klaar
om zijn werk te doen toen de ver
minkte slachtoffers werden binnen
gedragen in de snijzaal: een romp
met een hoofd en vier gapende won
den. Vaak kon hij niets meer uitrich
ten. 'De meesten waren dood of
bijna dood.'
Sharif vertelt hoe zijn recente pelgri
mage naar Mekka hem heeft gelou
terd. De voor hem voelbare nabijheid
van zijn god heeft hem milder
gestemd. 'Mijn perspectief is ver
schoven. Ik besef nu hoe futiel de
strijd is om de zogenaamde waar
heid. Ik wil dat mijn zoons ook naar
Mekka gaan. Maar ik walg bij de
gedachte dat zij ooit uit naam van
ons geloof geweld gebruiken.'
Wanneer Ambon in zicht komt, richt
hij een vinger naar de kustlijn. 'Daar,
op die heuvel, wonen moslims.
Daarnaast is een christelijk dorp, en
daar ligt weer een wijk met moslims.'
Zijn wijzende hand verschuift nau
welijks. 'We zijn tot elkaar veroor
deeld. Hoe kunnen we elkaar
bestrijden als we daarmee onze
buren, onze vrienden, onze eigen
toekomst vernietigen? Na drie jaar
strijd en zesduizend doden hebben
we minstens tien jaar rust nodig om
de trauma's op te laten lossen, de
wonden te helen. Maar één provoca
teur, één incident is voldoende om
het ziekenhuis weer vol te laten stro
men.'
Nadat Sharif zich op het havenhoofd
van Ambon een weg heeft gebaand
langs het kordon van de blauwe
baretten die hun machinepistolen in
de aanslag houden, draait hij zich om
naar de Rinjani. Sharif steekt zijn
duim op en moet even zoeken voor
dat hij een glimlach vindt.
Dit artikel verscheen eerder
-flsTicuTiNG in de Haagsche Courant
adlnMCM O-,
van 27juli 2002.
Op zaterdag 9 november
aanstaande zal Pieter van
den Broeke verslag doen van zijn reis naar
Banda in Het Indisch Huis, Javastraat 2b
in Den Haag. Aanvang: 14.00 uur.
47 ste jaargang - nummer 5 - november 2002
21