Prinses of bastaard
Europese als Aziatische en Indo-europe-
se vrouwen is nooit eenduidig geweest.
Zo werd van tijd tot tijd het strenge
migratiebeleid versoepeld, omdat de
bestuurders beseften dat Europese vrou
wen van belang waren bij de opbouw
van een 'overzees Nederland'. De hou
ding tegenover Aziatische en gemengd-
bloedige vrouwen was nog ambivalenter.
Aan de ene kant werden zij van belang
geacht bij de ontwikkeling van perma
nente vestigingen. De Indo-europese
nakomelingen zouden voor een constant
arbeidersreservoir zorgen. Bovendien
zouden zij vanwege de band met de
grond niet snel terug gaan naar Europa.
Aan de andere kant stonden Aziatische
vrouwen het ontstaan van een 'tropisch
Nederland' in de weg, omdat zij de
Nederlandse cultuur niet machtig waren
en de Europese mannen die met hen
samen leefden 'verindischten'. Deze
laatste gedachte leidde er bijvoorbeeld in
1716 toe dat er een 'verbod tot terug
keer' werd uitgevaardigd. Europese
Ontmoeting* met Azië
In de tentoonstelling 'De
Nederlandse ontmoeting met
Azië 1600-1950' staat het contact
tussen Europeanen, Indo
europeanen en Aziaten centraal.
Deze tentoonstelling is nog tot 9
februari te bezichtigen in het
Rijksmuseum in Amsterdam.
Ruim 250 voorwerpen getuigen
van de invloed van Nederland op
Azië en andersom. In december
staat Indonesië centraal en in
januari China. De illustraties van
dit artikel komen uit de
bijbehorende catalogus en zijn op
de tentoonstelling te bezichtigen.
De Nederlandse ontmoeting met
Azië 1600-1950.
door Kees Zandvliet e.a.
Waanders/Rijksmuseum
Amsterdam: 461 pag(paperback)
ISBN 90 400 8716 4
Prijs: 31,50
mannen die kinderen hadden bij
Aziatische vrouwen of die getrouwd
waren met Aziatische of Indo-europese
vrouwen was het voortaan verboden om
terug te keren naar Europa.
Mestiezencultuur
Het verbod op terugkeer kon noch het
contact tussen Europeanen en anderen
in de archipel noch de groei van een
Indo-europese bevolkingsgroep inper
ken. In de zeventiende en achttiende
eeuw groeide de groep van gemengd-
bloedige nakomelingen sterk. Hoewel
een groot deel van deze groep bleef
opgaan in de lokale bevolking, kreeg een
ander deel een sleutelpositie in de VOC-
maatschappij. Er ontstond in de
Europese vestigingen in Azië een meng-
cultuur ofwel een mestiezencultuur.
Deze bepaalde op den duur hoe het
contact tussen Europeanen, nieuwe
immigranten en Aziaten verliep. Dc
mestiezencultuur bevatte zowel
Europese als Aziatische elementen en
maakte het met name nieuwkomers
makkelijker zich aan te passen aan de
voor hen vreemde omgeving. Maar niet
alleen vanwege de mestiezencultuur die
zij bezaten, werden de Indo-europeanen
belangrijker. Een groep Indo-europese
vrouwen wist zich namelijk een plaats te
veroveren binnen de elite van de VOC
en vanaf dat moment kregen zij een cru
ciale rol in de Europese gemeenschap.
Sleutelpositie
Hoge posities binnen de Compagnie
waren voorbehouden aan mannen die
rechtstreeks uit Nederland kwamen.
Welgestelde mannen konden daardoor
hun welvaart en positie niet verstevigen
door hun - veelal Indo-europese - zonen
alles te laten erven. Deze zonen werden
naar Europa gestuurd om carrière te
maken, omdat ze in de VOC-vestigingen
in Azië immers niet konden concurreren
met mannen die in Nederland geboren
en getogen waren. Om de eigen positie
te versterken en rijkdom in de familie te
houden, werden Indo-europese dochters
daarom aan uit Europa gemigreerde
mannen gekoppeld. Zo ontstond er een
netwerk van immigranten met hun in
Azië geboren vrouwen, die nieuwkomers
opnamen en vertrouwd maakten met
hun Indische manier van leven. Een
huwelijk met een Indo-europese dochter
van een belangrijk man, gaf Nederlandse
migranten tegelijkertijd de zekerheid van
een beginkapitaal. Deze elite werd steeds
machtiger en tegen het einde van de
achttiende eeuw had de VOC in Batavia
bijna niets meer te zeggen. Indo-europe
se vrouwen konden wanneer zij met de
juiste persoon trouwden enorm opklim
men in de maatschappij en werden daar
om gekoesterd als prinsesjes.
Indo-europese mannen kregen binnen
de VOC-hiërarchie daarentegen veelal
hetzelfde werk als Aziaten.
Kinderen van de zonde
Indo-europeanen die niet tot de elite
behoorden, namen over het algemeen
een slechte positie in binnen de VOC-
samenleving. Dat gold ook voor degenen
die doordat zij erkend waren, in theorie
tot de Europese gemeenschap werden
gerekend. Beeldvorming speelde hierbij
een grote rol. Alhoewel interculturele
verhoudingen gedoogd werden in de
VOC-tijd, vormden de nakomelingen
een probleem voor de bestuurders van
de Nederlandse vestigingen in Azië. De
meeste van deze verhoudingen waren
namelijk buitenechtelijk en dus zondig.
Indo-europese nakomelingen werden
daardoor in die tijd gezien als kinderen
van de zonde. Hierdoor vielen zij vaak
toch buiten de Europese gemeenschap.
De positie van Indo-europeanen tussen
1610 en 1799 in de VOC-maatschappij,
werd dus voor een groot deel bepaald
door de discriminatie waar zij geregeld
het slachttoffer van waren. De negatieve
beeldvorming en de discriminatie leidde
tot expliciete uitsluiting van Indo-euro
peanen. Zo werd er in 1698 een cavale
rie opgericht waar géén zwarten,
inheemsen of Europeanen die slechts
een Europese vader hadden, in mochten
dienen. Tenzij zij speciale toestemming
van de gouverneur-generaal hadden. En
die kreeg je niet als je niet de juiste con
tacten had.
Klara Smeets is maatschappijhisto
rica. Zij is afgestudeerd op de
scriptie De kraam van Nederland.
Indo-europeanen op het kruispunt
van in- en uitsluiting.
Centraal in deze scriptie staat de
geschiedenis van Indo
europeanen tussen 1799 en 1942.
47 ste jaargang - nummer 6 - december 2002
21