Onwil en onvermogen
al op het eiland waren, konden zij
weinig doen om de bloedige terug
tocht van het Indonesische leger te
stoppen. In de weken na het referen
dum waarin Oost-Timor zich uit
sprak voor onafhankelijkheid,
begonnen het Indonesische leger en
pro-Indonesische milities een ware
terreurcampagne. In drie weken wer
den meer dan duizend mensen ver
moord, een derde van de bevolking
gedeporteerd en werd bijna negentig
procent van alle bebouwing op het
eiland vernield.
Militairen
Aanvankelijk dacht men dat pro-
Indonesische milities de moord op
Thoenes op hun geweten hadden.
Een paar dagen na de gruwelijke
moord op Thoenes werd duidelijk
dat niet een pro-Indonesisch militie
lid achter de moord zat, maar een
Indonesische militair. Een officier uit
het 745ste bataljon van het TNI.
Hoewel de verschillende getuigenver
slagen niet helemaal overeen komen,
hebben ze wel één ding gemeen. In
alle getuigenissen worden militairen
van het 745ste bataljon als dader
aangewezen. Leden van datzelfde
bataljon pleegden vlak voor de
moord op Sander Thoenes ook een
aanslag op de Britse journalist Jon
Swain, zijn fotograaf, chauffeur en
tolk. Swain was gelukkiger en over
leefde de aanval. Van zijn tolk is
sindsdien niets meer vernomen.
Onwil
Uit het hele doen en vooral het laten
van de Indonesische regering blijkt
de onwil om deze zaak écht tot op de
bodem uit te zoeken. Zo zegde
minister van Buitenlandse Zaken Ali
Alatas direct na de moord op
Thoenes zijn medewerking toe aan
een onderzoek naar de toedracht van
de moord. Veel verder dan deze lip
pendienst kwam hij echter niet. De
twee Indonesische rechercheurs die
Alatas toezegde, hebben nooit echt
aan deze zaak gewerkt. Ja, ze hebben
de Australische sergeant Bell en de
Nederlandse hoofdinspecteur Thiry,
die namens interfet (de Australische
VN-troepenmacht in Oost-Timor)
Foto: Peter Thoenes
De gedenksteen voor Sander
Thoenes in Bekora, Dili.
de zaak onderzochten, één keer
gesproken. Maar daar bleef het dan
ook bij. Tijdens die ontmoeting heb
ben ze niets substantieels bijgedragen
aan dat onderzoek. Thiry omschrijft
die ontmoeting als éénrichtingsver
keer. De Indonesische agenten waren
alleen maar nieuwsgierig naar de
bevindingen van Thiry en Bell.
Hoewel het onderzoeksteam van
interfet onder leiding van Thiry een
vrij nauwkeurige reconstructie heeft
gemaakt van wat er op die fatale
21ste september gebeurd is, heeft het
Indonesisch Openbaar Alinisterie
nooit serieus naar het dossier geke
ken. Aan een tekort aan bewijzen zal
het niet liggen. Thiry en zijn team
hebben redelijk betrouwbare getuige
nissen. Tekenend is dat de
Indonesische overheid tot op de dag
van vandaag geen toestemming heeft
gegeven om vier militairen van batal
jon 745 te verhoren. Het
Indonesische Openbaar Ministerie
deed de zaak af door te zeggen dat er
gebrek aan bewijs was. Het dossier
Thoenes verdween in de onderste la.
Pas begin oktober dit jaar heeft het
Openbaar Ministerie in Jakarta een
onderzoeksteam ingesteld om getui
gen te horen.
Toen 7 november bekend werd dat
twee verdachten in de zaak-Thoenes
door het Oost-Timorese Openbaar
Ministerie werden aangeklaagd voor
de moord op Thoenes, kwam de
onwil van de Indonesische regering
om de moordenaars te berechten
pijnlijk naar voren.
De reactie van de Indonesische rege
ring op het verzoek van het Oost-
Timorees openbaar ministerie om de
uitlevering van de twee verdachten
(beide soldaten van het 745ste batal
jon) aan Oost-Timor was glashelder.
Indonesië peinst er niet over om mee
te werken aan de uiüevering van de
twee verdachten. Uitlevering van
twee Indonesische militairen aan een
ander land zou binnen het
Indonesische leger waarschijnlijk voor
teveel onrust zorgen. Het leger is in
Indonesië nog steeds een machtsfactor
van belang. Daarom durft het
Indonesische OM het niet goed aan
om het leger aan te pakken.
Lovens waaicli
De rol die de Oost-Timorese regering
sinds kort in deze zaak speelt, is daar
om des te lovenswaardiger. Zo zei pre
sident Gusmao tijdens een bezoek van
Peter Thoenes, de broer van Sander,
voor de onthulling van de gedenksteen
voor Sander Thoenes, dat 'het land
zich nu vooral moet richten op verzoe
ning.' En dat het land op dat moment
andere prioriteiten had. Nu steekt
Oost-Timor zijn nek uit door te doen
wat Indonesië naliet. De twee verdach
ten, Sarosa en Camillo, aanklagen.
Een opmerkelijke stap, en niet geheel
zonder risico. Want de relatie met
Indonesië zal er nu niet bepaald war
mer van worden.
Maar bovenal is de aanklacht tegen de
twee militairen van het 745ste bataljon
een signaal. Een signaal aan de wereld
dat Oost-Timor, in tegenstelling tot
Indonesië, straffeloosheid niet accep
teert. Buiten dat, Oost-Timor heeft
ook weinig redenen om Indonesische
militairen in bescherming te nemen.
Het spoor van vernieling dat het
Indonesische leger in het jonge land
heeft achtergelaten, is nog dagelijks
zichtbaar.
47 ste jaargang - nummer 6 - december 2002
33