Gezinsgeheim Met veel belangstelling heb ik het artikel 'De oorlog als gezinsgeheim' gelezen. Voor mij is er in het verhaal van zowel Vanessa als Wanda veel herkenbaar. Ik herken Wanda's gevoelens van werken, presteren, stil zwijgend lijden en het niet kwetsbaar op durven stellen. In tegenstelling tot Wanda, niet zo zeer vanuit het ont kennen van mijn Indonesische afkomst, maar juist vanuit mijn hun kering kennis te maken met die andere, Indonesische kant. In het verhaal van Vanessa herken ik de wijze van opvoeding die gekenmerkt wordt door discipline, training en straffen. Maar ook de gevolgen: per fectionistisch, grenzen aanpassen, bewijzen dat ik iets durf, mezelf niet laten kennen, ik had niemand nodig. Mijn opvoedingservaringen gaan minder ver dan die van Vanessa. Ik herken in de diepgang van Vanessa's ervaringen wel de gevolgen van de manier waarop mijn opa en oma mijn vader hebben opgevoed. En daar tref ik Vanessa weer in haar ver wantschap met haar vader. Met het verschil dat mijn vader sinds een aantal jaren zijn verdriet en pijn wel durft te laten zien, dat zelfs, hoe pijn lijk soms ook, inzichtelijk maakt. Zowel aan zijn inmiddels overleden ouders, als aan zijn kinderen. Bij de overdenking van het artikel en mijn reactie gaan mijn gedachten terug naar mijn eerste bezoek aan Indonesië. Tijdens dat bezoek heb ik de ambivalentie tussen mijn Nederlandse en Indonesische kant diep mogen ervaren. Met die erva ring in gedachten realiseer ik mij het belang van mijn Indo-identiteit, waarin, hoe pijnlijk soms ook, geen plaats zou mogen zijn voor ontken ning en doodzwijgen. Graag zie ik meer generatie-verbindende artikelen in Moesson verschijnen. Ik wil Wanda en Vanessa danken voor het delen van hun verhaal dat bij mij zoveel herkenning en inzicht oproept. Raymond Lapré (via e-mail) I okos in Nederl and Met veel belangstelling en bewonde ring voor de ondernemingsgeest van veel oud-Indië bewoners lees ik de verhalen over de ontstaansgeschiede nis van Indische toko's. Mijn hoge leeftijd (94) maakt het mogelijk nog iets verder in de historie terug te gaan dan 1958 met Toko Rasa Sari in Arnhem. Het zal 1920 geweest zijn toen ik bij een wandeling in de binnenstad van Arnhem achter in de Weverstraat iets nieuws ontdek te. Op een uithangbord stond: 'De Toko, Koloniale waren'. Ik vroeg mijn moeder wat dat was. Het bleek te gaan om thee, koffie, rijst, ape nootjes en wat al meer. Maar ook bij die woorden konden wij kinderen ons nog niet veel voorstellen, want sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog waren die niet meer aangevoerd. Voor onze ouders was de komst van de toko natuurlijk het bewijs dat alles weer zoals vroeger zou worden. Mijn moeder organiseerde een theefuif met echte thee, geen surrogaatthee. Zij was een goede klant van de toko. Alle bestellingen werden door een jongen met volgeladen bakfiets keu rig thuis bezorgd. N. Sluijter-Damsté, Bi/thoven Voetbalelftal Het Indische voetbalelftal uit Moesson november 2002 is niet uit 1924 maar uit 1938 tijdens het WK in Frankrijk. Zij mochten meedoen omdat er een land uitviel. Kees Stolk, Bloemendaal I lans Meijer Tijdens het lezen van de bespreking van het boek De Japanse bezetting in dagboeken - Kamp Tjima 4 in Moesson november 2002 val ik van de ene verbazing in de andere. Het gaat alsmaar over kamp Tjima 4. Zat ik dan daarvoor in de kampen Tji en Gro? De samenstelster wordt verwe ten dat ze abusievelijk stelt dat Indo- Europeanen op Java niet in het kamp hoefden. Het was namelijk geen een duidig beleid van de bezetter. Maar op dezelfde bladzijde staat dat het bijzondere aan dit deel is dat de ver houdingen tussen Indo's en totoks meer ter sprake komt. Ik herinner mij zelf nog heel goed mijn verbazing toen ik als 14-jarige jongen uit Tjideng en Grogol in een barak met overwegend of alleen Indo-mannen terugkwam. Verder vraagt de recen sent zich af waarom Indo- Europeanen geen dagboeken schreven. Hij stelt dat het wellicht door hun doorgaans lagere opleiding komt.Daar geloof ik niets van. Ik denk dat het anders ligt. Onder de Nederlanders was er een sterke brie- vencultuur. Door de Duitse bezetting viel deze weg. Het schrijven van dag boeken zou in het verlengde kunnen liggen van het brievenschrijven. De vele Indo-mensen die geen familie in Holland hadden, kenden die schrijf- cultuur niet. Het hele artikel heeft me nauwelijks een idee kunnen geven van inhoud en strekking van het boek Kamp Tjimahi 4. Frans Schreuder, Den Haag Naar van liet G eliaar Graag wil ik vertellen over mijn vader en mijn ervaring met stichting het Gebaar. Omdat ook mijn vader recht heeft op het Gebaar, vroeg ik een formulier voor hem aan. Misschien kennen jullie hem wel: Iwan van Lingen, geboren in Solo op 26 oktober 1922. Als jongen werd hij samen met zijn jongere broertje Wouter ondergebracht bij Pa van der Steur. Toen hij 18 jaar werd tekende hij voor het KNIL en moest meteen in dienst. De oorlog brak uit. Mijn vader werd gevangen genomen door de Japanners en afgevoerd naar Thailand. Gedwongen om mee te bouwen aan de Spoorweg en the Bridge over de River Kwai. Na de oorlog bleef mijn dappere vader moessQn Brieven De inhoud van c.Ie ingezonden brieven valt Kuiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Brieven maximaal 250 woorden.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 4