spa
Twee maanden geleden
stond in Moesson een inter
view met Hella Haasse over
haar nieuwe roman
Sleuteloog. Hella Haasse
gelooft dat je tot een toena
dering kunt komen door je
zo goed mogelijk in te leven
in eikaars gedachten.
Moesson riep de lezers op
hun reactie te geven op de
vraag of er na zoveel jaar
nog wel een afstand tussen
'Indo's' en 'totoks' is. En als
die afstand er is, kan die
dan ooit overbrugd of zelfs
gedicht worden?
1948, redactie WapenbroedersDjakarta. Jan Boon (mijn baas) legde een boek op
mijn machine met een briefje: graag je mening hierover. Ik moest de volgende
dag naar Bandoeng voor een reportage en injecties tegen hondsdolheid die over
heel Java heerste. Goddank kon ik mijn ergernis over Oeroeg - want zo heette het
presentje van mijn baas - combineren met de pijn van de injecties. Maar de pijn
van de injecties was na een paar dagen weg, die van Oeroeg was er nog steeds.
Toen ik terugkwam, las ik dat Boon onder de naam Tjalie Robinson in Oriëntatie
het boek had bekritiseerd. Ik maakte ook nog een pittige discussie mee met
onder andere Rob Nieuwenhuys en hoefde gelukkig niet meer kwijt wat ik - en
vele anderen - over Oeroeg dacht. Hoe haal je het in je hoofd om over een land,
mensen, situaties, een oorlog te schrijven waar je totaal niets van weet? Wie was
in vredesnaam Hella Haasse? Enfin, we weten het nu; wereldberoemd, alom
geprezen (door lezers die Indië nooit echt gekend hebben) en gelauwerd met alle
literatuurprijzen die je je kunt bedenken. En dat zijn er wat in Nederland.
Twee punten die mij in het interview met Hella Haasse niet zinnen. Tjalie zou
nooit en te nimmer ook maar één woord terugnemen van wat hij geschreven
had. Hoogstens zal hij destijds tegen Haasse hebben gezegd 'dat het hem speet
dat hij zo scherp was overgekomen in zijn recensie'.
Siem Boons oordeel over de recensie in Oriëntatie. Siem Boon heeft haar opa
maar heel kort gekend en wat hij schreef als Robinson en Mahieu pas jaren na
zijn dood gelezen toen ze er de leeftijd voor had. Siem Boon is een Indisch meis
je, in Nederland geboren en getogen, kent Indië, noch Indonesië, alleen van wat
er op de Pasar Malam te zien, te horen en te koop is. En dat is net niet genoeg
om te denken dat Tjalie zich 'machteloos, ontzet, wanhopig voelde omdat hij
zijn land ging verlaten'. Neen Siem, jouw opa heeft zich nooit zo gevoeld, hij
was notabene van het begin al sterk voor een snelle onafhankelijke republiek
Indonesia. Bovendien, Tjalie èn ik èn 250 duizend Indische Nederlanders lieten
Indonesië achter maar namen Nederlands-Indië mee. Dat kon niemand ons
afpakken. Waarom dacht je anders dat de Pasar Malam zoveel bezoekers trekt?
Hella Haasse is een totok, heeft totaal niets begrepen van wat er tussen
Indonesiërs, Indo's en Nederlanders speelde. Ze schreef een lekker verhaaltje -
dacht ze - en daar gaat ze ook braaf mee door. Gek dat Beb Vuyk, Aya Zikken,
Dermout, Fabritius, Springer, et cetera, et cetera, niet het minste verlangen heb
ben gehad om de Indo uit te hangen. Alberts (belanda) kon in vijf zinnen meer
van Indië laten zien dan Haasse in vijfhonderd pagina's.
En waarom, waarom in vredesnaam na een halve eeuw door blijven mekkeren
over een kritiek van de toen nog totaal onbekende journalist Tjalie Robinson?
Ooit gehoord van het woord kesasar, van Indo-kesasar, totok-kesasar? Een blon
de Indo die voor een belanda wil doorgaan en totok kesasar die Indisch wil doen.
Kesasar, de weg kwijt zijn. Alsjeblieft, Hella Haasse schrijf gewoon, dan schrijf je
al goed genoeg.
Ik weet dat mijn brief veel langer is dan de gevraagde 250 woorden. Een
Indische meneer in boekhandel Moesson, terwijl hij een van Haasses boeken
ingekeken had en terugschoof in het rek: 'Ach, zij snapt nul.' Hij had er maar
vier nodig.
Lilian Ducelle, Den Haag
moessQn
Z,i) snapt nul
22