POIRHIE'S PERIKELEU Heb je geen zin meer om oude koeien uit de sloot te halen, komen er weer een paar uit het kroos tevoorschijn. Kijk je gauw een andere kant op, maar word je toch geroerd door het zielige geloei van die dieren. Tien tegen één dat je toch weer probeert ze op het droge te krijgen. De rantang die ik jaren geleden in een nostalgische bui heb gekocht is zo'n oude koe. Toen ik met dat ding thuis kwam en Nel vertelde dat het een handig kampeerattribuut was, sneed ze me meteen de pas af en zei dat ze de voorkeur gaf aan haar eigen kampeersetje. Omdat ik dat ding van m'n eigen zakcenten had gekocht en Nel bemerkte hoe voorzichtig ik er mee omsprong, mocht ik hem wél houden. Als herinnering aan betere tijden, maar in geen geval binnen, in 'mijn huis'. Daarom hangt hij aan een dwarsbalk in onze schuur. Donderjagen Voor de aankoop van de rantang heb ik een eenvoudige verklaring. Toen ik hem in de etalage van een toko zag staan tussen een verzameling dozen en blikken met Chinese karakters erop, kwamen me al onze verhuizin gen op Java en de 'buitenbezittingen' voor de geest. Ik zag hoe we weer in een nieuw huis waren aangekomen. Ma liet voor het gemak eten halen in een rantang. Ik was altijd razend benieuwd naar de inhoud van de pannetjes. Ik heb daarom ook geen spijt van de volgens Nel 'onbesuisde emotionele aankoop'. Eigenlijk had ik hem na die afwijzing ergens achteraf in een kast moeten wegstoppen. Dat had me veel kopzorgen bespaard, want nu hangt hij doorlopend de 'boodschapper uit vervlogen tijden' uit. Soms wordt dat gevoel nog versterkt door de sportvliegtuigen die vaak boven ons dorp donderjagen. De toestellen hebben bijna allemaal zui germotoren en het geronk daarvan doet me altijd denken aan de Japanse vliegtuigen die we vanuit ons kamp in Tjimahi konden zien en horen. Als ik in de schuur aan het rommelen ben en er weer zo'n sportvliegtuig onder veel geloei capriolen aan het uithalen is, gaat mijn blik automa tisch naar de rantang en zit ik weer op de lange ambén van onze barak in de kazerne van het 9de bataljon te eten. Stampede In het juni nummer van veteranen- blad Checkpoint kwam ik een reünie advertentie tegen van het dienstplichtig KL-bataljon 5-8 RI. Omdat ik bijna een jaar deel uit maakte van het detachement Rasoean van die eenheid wekte dat mijn belangstelling. Ik besloot één van de contactpersonen te bellen. De man die opnam hoorde me aan en zei toen lachend: 'Ik ben Gerard Broeke. We hebben in Rasoean nog tegen elkaar gebokst op een wedstrijd die door luitenant Hendriks was georganiseerd. Ik heb toen verloren. Kreeg ik als troostprijs een blikje dikke melk.' Daar snapte ik niks van, want ik dacht dat ik op punten verlo ren had. Die wedstrijd stelde trou wens niks voor. De bokshandschoe- nen die we gebruikten waren zó groot dat je elkaar altijd wel raakte maar geen pijn deed. Een dag later belde ene Cees de Bruin mij op. Hij vertelde dat Broeke hem over mij verteld had en vroeg een beetje voorzichtig of ik 'die half bloed' was. Toen ik zei dat ik dat inderdaad was brak er een complete stampede van oude koeien los: Sjahdoellah, Oesman, Hamid 'Miss Riboet', pembarab Ibrahim, pasirah Rasjid, goeroe Hambali, doekoen Mahmoud, majoor Hulshof Pol, kapitein De Vries, de bloedmooie Rowiah, de klapperapen Napoleon en Hannibal en tal van anderen over wie ik weieens iets verteld heb, ren den in de kudde mee. Maar in de stofwolken van de kudde verschenen ook de schimmen van de twee korporaals die op onverklaarba re manier stierven. Van de negen jongens die in een hinderlaag omkwamen, van de patrouille die in het naastliggende bataljonsvak over de kling werd gejaagd. Ook komt dan naar boven dat het de dienstplichti gen van dit bataljon, net als al die andere jongens, zwaar op de maag ligt dat ze stank voor dank kregen en over één kam geschoren werden met oorlogsmisdadigers. Dat is dan één van de oude koeien die je zo weer in het kroos zou kunnen schoppen, omdat hij je mateloos ergert met zijn schijnheilige geloei over wangedrag en allerlei kwalijke zaken uit een ver verleden. Na bijna vijfenvijftig jaar zullen er ongetwijfeld talloze oude koeien uit de sloot worden gehaald. En daar zitten ook lelijke tussen. ALaar ach, er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan. moessQn r: Geen koe zo bont Stol wolken 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 28