Een stem voor de stemlozer
Indonesische film toont betrokkenheid bij volk
Het filmklimaat in Indonesië
heeft ernstig geleden onder
de censuur van Soeharto.
Kritiek op de overheid was
verboden. De laatste jaren
kunnen filmmakers echter
steeds vrijer te werk gaan.
Aryo Danusiri is een van
hen.
door Katinka van Heeren
In mei 1998 was de wereld getuige
van wat er zich in Indonesië afspeel
de, toen beelden van protesterende
studenten tegenover een gewapend
Indonesisch leger op televisie uitge
zonden werden. De euforie van vrij
heid en hervorming die volgde op
het aftreden van president Soeharto
heeft gezorgd voor vele veranderin
gen in de politieke en sociale organi
satie van het land. Ook in de
beeldcultuur van Indonesië hebben
zich nieuwe ontwikkelingen voorge
daan.
Tijdens het bewind van Soeharto
(van 1966 tot 1998) vormde cen
suur een geducht obstakel bij de
productie van films. De regels van
het toelaatbare en ontoelaatbare
veranderden met de tijd. Met de
nieuwe benoemingen van de orga
nisatie van de divisie van censuur,
waren onderwerpen met betrek
king op SARA taboe. SARA is
een acroniem van Suku - stam,
Agama- godsdienst, Ras- ras, en
Antargolongan - sociale groeperin
gen. Deze onderwerpen zouden
namelijk 'de stabiliteit van het land
in gevaar kunnen brengen'.
M inderlieaen
De afgelopen jaren zijn er in
Indonesië verschillende films en
documentaires geproduceerd die wel
de SARA onderwerpen en kritiek op
het regeringsbeleid behandelen. Een
aantal Indonesische filmmakers is
begonnen met het aankaarten van
mensenrechtenproblematiek, multi
culturele, sociale en politieke proble
men.
Een van de filmmakers die zich hier
mee bezighoudt, is Aryo Danusiri
(Jakarta, 1973). Aryo studeerde in
1997 af als antropoloog en raakt
bekend met de technieken van film
maken, als hij voor zijn afstudeer
scriptie het productieproces van een
televisiefilm van dichtbij observeert.
Na zijn studie werkt hij eerst freelan
ce voor niet gouvernementele organi
saties (ngo's) en produceert hij een
aantal televisieprogramma's bij pro
ductiemaatschappij Salto in Jakarta.
In die tijd raakt hij zich steeds meer
bewust van de crisis van de Indo
nesische multiculturele samenleving.
Vooral stereotypen die heersen over
minderheidsgroeperingen, zoals 'de
uitzonderlijke rijkdom' van
Indonesisch-Chinezen, zouden vol
gens hem doorbroken moeten wor
den. Verder vindt hij het noodzakelijk
dat minderheidsgroeperingen in
Indonesië een stem krijgen en er een
interculturele dialoog tussen etnische
groepen in werking wordt gezet. De
etno-nationalistische strijd om zelfbe
schikkingsrecht van de provincies
Aceh en Papoea, en de conflicten op
Ambon en West-Kalimantan moeten
volgens hem serieus genomen wor
den.
Getuigenissen
In 1999 maakt Aryo zijn eerste docu
mentaire als hij door Elsham, een
mensenrechtenorganisatie, wordt
benaderd. Zij willen dat Aryo een
film maakt over de mensenrechten
schendingen van het Indonesisch
leger in Aceh, Noord Sumatra. Van
1989 tot 1998 was de provincie tot
Militaire Operatie Zone verklaard.
Naar schatting 1500 mensen zijn in
die periode omgekomen, bijna 2000
mensen verdwenen. De bedoeling
van Elsham is om met verzameld
filmmateriaal te werken, maar Aryo
wil zelf naar Aceh te gaan. Hij wil
de getuigenissen van de slachtoffers
zelf filmen. Het antropologisch con
cept ''Native's point of view' buigt hij
om naar Victim's point of viewHij
geeft een stem aan de stemlozen.
De film Kameng Gampoeng Nyang
Keunong Geulawa (De dorpsgeit
krijgt de slaag) vertelt het verhaal
van slachtoffers van militaire opera
ties in Aceh aan de hand van drie
traditionele vertellingen. Het eerste
deel van de film is de Hikayat Hara
Huru (Het vers van de oproer)
Hierin wordt verteld over verschil
lende geweldsdelicten tijdens de
militaire bezetting. Het vers wordt
afgewisseld met verhalen over het
verdriet van moeders die hun echt
genoten en kinderen in de oorlog
verliezen. De tweede vertelling is de
Hikayat Do Kudaidi. Dit lied wordt
vaak door moeders gezongen als zij
hun kinderen te slapen leggen. Het
illustreert hoe mensen in Aceh de
oorlog veelal zien; de slachtoffers
zijn de martelaren op het pad van
Allah en zij zullen in hun strijd
tegen het kwade gezegend worden
door God. De film eindigt met een
relaas gebaseerd op een gezegde uit
Aceh: 'de berggeit eet het maïs, de
dorpsgeit krijgt de slaag'. De bood
schap is dat het in de gewapende
strijd altijd de gewone mensen zijn
waaronder de meeste slachtoffers
vallen.
moessQn