Sedep malem
(Geurig in de nacht)
teld door
sami
'ter van Zonneveld
De dessa slaapt. De vuren zijn gedoofd.
Nog hangt een zweem van rook onder de
boomen.
Ik heb vandaag in het geluk geloofd.
Hoe moeizaam sterft het hart toch aan zijn
droomen.
De weg is stil. De donkre tamarinden
Buigen een koepel in de zoele nacht.
Hier kan verlangen slechts verlangen vinden:
Een enkel mensch, die eenzaam is en wacht.
En langzaam ga ik, tot het plots gebeurt:
Een zwakke windzucht uit het roerelooze,
Zoodat opeens de nacht naar bloemen geurt,
Adembenemend van de tuberozen.
Een tropische nacht
is niet volledig
zonder een sterke
bloemengeur. Het is opval
lend hoeveel dichters daar
over schrijven, tot G.J.
Resink toe. Dit gedicht
van J.J. de Stoppelaar uit
1935 draagt de Maleise
naam van de bezongen
tuberozen, een bolgewas
met lelievormige bloemen
die een intense geur ver
spreiden.