moessQn
ning mee moet houden. Ik bedoel daar
niets denigrerends mee, maar Deetman
heeft de term 'Indische kneuzen' mis
bruikt en het op de negatieve manier
geïnterpreteerd. Ik bedoelde juist het
tegenovergestelde; raak ze niet aan, ze
hebben al zoveel meegemaakt. Deetman
beschadigt hiermee juist de mensen voor
wie hij actie voert.'
Maar toch, de meeste mensen geven een
andere uitleg aan het woord kneuzen.
'Het gaat hier om een privé-mail. Ik
weet aan wie ik het schreef. Frits de
Ruyter de Wildt weet heel goed dat ik
daar niets denigrerends mee bedoel. In
de e-mail schrijf ik ook dat we de men
sen waar we het voor doen niet laten val
len. Dat maakt het zo erg. Mijn
uitspraak is totaal uit z'n verband naar
de media gestuurd. Bovendien, je stuurt
niet iets naar de media wat niet voor jou
bestemd is. Toch begrijp ik Deetman
wel, die man heeft zelf zoveel pijn,
zoveel kneuzingen.'
U begrijpt iedereen wel erg goed.
'Uit de grond van mijn hart zeg ik dat
iedereen van Het Gebaarbestuur zeer
betrokken is bij degenen die recht heb
ben op Het Gebaar. Als wordt beweerd
dat niemand van het bestuur ook maar
iets met Indië heeft, dan vind ik dat te
erg voor woorden. Er zijn mensen bij die
zelf in kampen hebben gezeten!
En toch krijgen we zoveel commentaar.
Wij, Het Gebaar, vertegenwoordigen
Den Haag, dus ik begrijp die kritiek. In
de ogen van sommigen kan de overheid
het nooit goed doen. Ik ben ervan over
tuigd dat geld niet kan goedmaken wat er
gebeurde, daarom zie ik Het Gebaar ook
als erkenning van het leed door de kille,
bureaucratische ontvangst in Nederland.
Er is zoveel met de Indische mensen
gebeurd. De manier waarop men hier
"zogenaamd" is geïntegreerd, waarop ze
hier zijn ontvangen. De grote trauma's -
door politieke oorzaken, oorlog, onder
drukking en de repatriëring-, die die
mensen hebben opgelopen, heeft men
destijds niet gezien of niet willen zien.
Voor hen is heel weinig aandacht
geweest, dat erken ik, en daarover
bestaat nog steeds veel kritiek. Terecht.
Als er iemand is die weet hoe gevoelig
dat allemaal ligt, dan ben ik dat. Als
kamerlid heb ik me jaren bezig gehou
den met het lot van de kwetsbaren in de
samenleving en de oorlogsgetroffenen.'
Voelt tt zich niet in de steek gelaten door
Stichting Het Gebaar? Zij distantiëren zich
van uw uitspraken, maar twijfelen volgens
uw zeggen niet aan uw integriteit. Dat
rijmt toch niet?
'Laat ik voorop stellen dat ik mijn ont
slag zélf heb aangeboden. Ik moest een
daad stellen. Het bestuur wilde in eerste
instantie niet dat ik ging, maar dit kun je
nooit meer rechtbreien. De schade
moest zoveel mogelijk beperkt worden.
Ik heb niets verkeerd gedaan, maar in
zo'n situatie moeten koppen rollen. Dat
ik ben gegaan, is een strategische keuze
van mijzelf geweest. Ik moest mijn
bestuur redden. Anders was er een
bestuurscrisis ontstaan. Het bestuur
heeft me niet in de steek gelaten. Ze
hebben in overleg met mij een verklaring
afgelegd om de Indische mensen tege
moet te komen. Er is absoluut geen
sprake van een conflict in het bestuur. Ik
ben niet belangrijk, de opdracht is
belangrijk. En daarom ben ik het eens
met de verklaring dat ze afstand nemen.
Want het gaat hier nog steeds om een
privé-aangelegenheid.'
Wat gaat u nu doen?
'Ik heb erg veel steunbetuigingen gekre
gen, en ook bij mijn andere bestuurs
functies twijfelt niemand aan mij. Els, je
bent onterecht gepakt. Dat zeggen ze. Ik
hoop dat mijn werk niet voor niets is
geweest. Dat er inderdaad een deel van
het collectieve deel van Het Gebaar
ingezet wordt voor de warga negara's.
Wat ik verder ga doen, weet ik nog niet.
Ik moet alles even laten bezinken. Mijn
kop is eraf, het zij zo.'
Reacties
Huib Deetman van Blimbing zegt in een reactie niet te geloven dat de e-mail
door een virus verspreid is. 'Ik denk dat de e-mail bewust naar meerdere men
sen doorgestuurd is. Direct nadat ik de e-mail onder ogen kreeg heb ik een
stuk geschreven waarin ik opriep tot het aftreden van Lubbers als voorzitter
van de klankbordgroep. Ik vind haar ongeschikt voor deze positie omdat zij',
zo meent Deetman; 'geen wortels heeft in de Indische gemeenschap.' De term
'Indische kneuzen' bestempelt hij als een 'enorme stommiteit'. Hij ontkent iets
te maken te hebben met het persbericht dat Cor van Drongelen namens de
werkgroep Jembatan verstuurd heeft. 'Ik heb dat persbericht niet geschreven.
Ik heb die e-mail toen ik hem gelezen had wel doorgestuurd naar de leden van
werkgroep Jembatan. Deetman, zelf ook lid van deze werkgroep, geeft aan
verrast te zijn toen hij het persbericht las. 'Maar ik weiger me ervan te distan
tiëren. Ik erken wel dat Lubbers tijdens haar voorzitterschap goede dingen
bereikt heeft en ben overtuigd van haar oprechtheid.'
De heer Jan Kees Wiebenga, voorzitter van het bestuur van Stichting Het
Gebaar: 'Het bestuur heeft mevrouw Lubbers niet tegengesproken toen zij
haar ontslag indiende. Het is ongelukkig dat Elisabeth Lubbers zich in deze
bewoordingen heeft geuit, wij kunnen ons als bestuur niet herkennen in haar
uitlatingen. Ik meen oprecht dat je niet over 'Indische kneuzen' kunt spreken
en wij zijn ons ervan bewust dat Indische mensen zich gekwetst kunnen voe
len. Als mevrouw Lubbers meent dat haar vertrek een strategische keuze is,
dan laat ik dat echt voor rekening van Elisabeth Lubbers. Voor het bestuur is
het geen strategische keuze. Kennelijk staat zij nog steeds achter haar e-mail.
Dus is de consequentie daarvan, namelijk haar vertrek, onvermijdelijk. Dat is
tragisch, juist omdat zij haar werk met hart en ziel heeft gedaan.'
Cor van Drongelen verklaart in een telefonische reactie; 'geen enkel begrip te
hebben voor de uitlatingen van Lubbers.' 'Ik vind dat iemand in die positie, of
het nou een privé uitlating is of niet, zulke uitspraken niet kan doen. Daarom
heb ik in mijn persbericht opgeroepen tot het vertrek van Els Lubbers. Het
heeft alle mensen bij Jembatan diep geraakt.' Dat de e-mail door een virus ver
spreid is doet Van Drongelen af als 'kul'. 'Ik geloof dat gewoon niet. Het is wel
heel toevallig dat alle mensen die de mail ontvangen hebben iets met de mate
rie te maken hebben. Buiten dat. Lubbers weet niets van de Indische gemeen
schap af. Zij meet zich een pseudo-deskundigheid aan.' Aldus Van Drongelen.
Penningmeester Frits de Ruyter de Wildt wilde niet reageren.
8