Euphorbiaceae (Wolfsmelkachtigen) Manihot esculenta (M. utUissima), Budin, Cassave, Kasbi, Ketella, Sampeu, Singkong, Ubi kayu (figuur 12) Dit welbekende houtige gewas komt, evenals alle andere soorten van het geslacht, uit Amerika. Een stek in de grond gestoken produceert binnen het jaar een aantal gezwollen zetmeelhoudende wortels. Helaas bevatten de wortels kleine tot grote hoeveelheden gifstoffen (Cyanogene glucosiden). Soms is het gifgehalte zo hoog dat de wortels grondig geschraapt en gewassen moeten worden om ze voor consumptie geschikt te maken. Onze varkens wisten drommels goed giftige wortels te herkennen en lieten ze gewoon staan. Behalve gekookt, gepoft, gestoomd of gebakken worden de wortels gebruikt voor het bereiden van tapioca meel, keripik singkong en de bekende gegiste lekkernij tapé of peuyeum. fig- 12: Manihot esculenta uit Ochse fig. 13: Plectranthus rotundifolius, tekening P. Verhey-Hayes, met dank aan Prosea moessQn Labiatae (Lipbloemigen) Plectranthus tuberosus (Coleus tuberosus), Kentang jawa, (K)umili (figuur 13). Dit aan munt verwante kruid is afkomstig uit India. De knolletjes lijken uiterlijk en qua smaak op krielaardappeltjes, maar hebben een zwarte schil. Een ander lid van de familie is Stachys sieboldii. De knolletjes lijken op engerlingen.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 32