c u
Typisch
tweede generatie
Rambang is mijn buurman in
Indonesië. Aan de rechterkant
van mijn huis heeft hij een
woning met atelier. Gewapend
met fototoestel ging ik als een
echte journaliste bij hem op
visite.
Typisch tweede generatie', verzucht ik over een generatiegenoot die in de nesten
zit maar gelukkig al weer bezig is er uit te komen. Ze gaat scheiden van een man
die geen goede vader voor haar kinderen blijkt te zijn. Hoe kan ze ook weten hoe
een goede vader in elkaar steekt, waar haar eigen vader ook geen modelvader
kon zijn.
'Ik weet nog steeds niet precies wat typisch tweede generatie is', zegt Willem, de
oudste. We zitten tussen de middag aan tafel. Hij, zijn broer en ik. Dat gebeurt
door de week niet zo vaak met onze verschillende programma's. Hoe zal ik het
deze keer weer eens aanpakken.
Mij vindt hij blijkbaar niet iemand met wezensvreemde kenmerken, iemand met
raadselachtige emoties, onverklaarbare beslissingen en onvoorspelbare reacties. Ik
begin maar, bij het begin, met het vertrouwen dat de uitleg in de goede richting zal
stromen. 'Een tweede generatie heeft ouders die tijdens de tweede wereldoorlog
In Zuidoost-Azië waren.' Instemmende geluiden. 'Die ouders hebben vaak vee!
meegemaakt, ze hebben hun land verloren en moesten in Nederland verder met
hun leven. Ze doen dat ook, helemaal volgens het verwachtingspatroon. Het is wel
een klus. Boodschappen, koken, afwassen, werken, kinderen opvoeden en alles
wat ik vergeet op te noemen. Ze hebben Indië, de oorlog en alles daaromheen
ook nog bij zich, maar ze kunnen daar meestal niet over praten. Hun kinderen
voelen wel onraad, tenminste, zo gaat het vaak. Er is iets niet goed met vader en
moeder. Die twee kunnen onheilspellend stil zijn. Niet relaxed stil, niet meditatief
stil, nee, er hangt iets raadselachtigs om hen heen en het voelt niet veilig aan.
Ook kunnen ze om niets opeens kwaad worden. Vulkanisme noem ik dat. Er
borrelt iets onder de oppervlakte dat opeens zijn weg naar buiten moet vinden.
Dat is bijvoorbeeld de weggestopte boosheid over het moeten verkassen naar
Nederland. Daar ga je het niet met je kinderen over hebben, want die moeten het
nu juist gaan maken hier. Daar loop je mee rond tot de bom barst. Wie maakt er
nou oorlog thuis over een kapot lipstickje. Ik zou tegen jullie zeggen: "Jongens,
draai voortaan eerst de stick naar beneden voor je de dop erop doet.'"
'Dat was bij ons', zegt Hugo. 'Toen met die lippenbalsem voor schrale lippen is
het bij ons zo gegaan.' 'Wanneer ouders een drama maken over het in elkaar
gestumpte lippenstiftje denk je als kind dat je iets vreselijks gedaan hebt. Anders
worden je ouders toch niet zo kwaad? Maar het is helemaal niet vreselijk,
Als kind word je daardoor in de war gebracht. Wat is erg? Wat is minder erg? Wat
is er overdreven? Weet jij hoe erg erg is? Je wordt op een verkeerd spoor gezet
en zie daar maar weer eens vanaf te komen. Hoe moet je aan de gebeurtenissen
in je leven de juiste afmetingen toekennen?'
'Het kind slaat aan het piekeren. Het is zo met de ouders bezig dat het niet
voldoende met de eigen ontwikkeling bezig kan zijn. Het voelt zich niet vrij, het is
bezig met het oplossen van een raadsel, maar het heeft de opgave niet duidelijk in
de gaten, want die wordt niet verteld. 'O, zo was het bij jou thuis', zegt Hugo. 'Ja,
hèhè', berispt de oudste. Hij weet al heel veel, maar er zijn zoveel kanten aan deze
materie dat het geen kwaad kan af en toe een facet te belichten.
Jill S t o I k
door Ciska Cress
Ik had hem van te voren mijn boek
Selamat Makan laten zien en de tekenin
gen die door een vriend uit Yogyakarta
gemaakt zijn, trokken zijn aandacht. Hij
is kunstschilder en koken is zijn grote
hobby. Koken is, zo zegt hij, kunst. Hij
noemt zichzelf de Indonesische Van
Gogh en is de oprichter van de Stichting
Indonesian Van Gogh. Hij begint te pra
ten. 'Ik ben Rambang Soetra, en ben op
24 september 1955 geboren in
Sukabumi. Ik ben als kunstenaar gebo
ren. Mijn vader is kunstschilder en mijn
moeder is danseres. Op vijftienjarige
leeftijd vertrok ik naar Yogyakarta om te
studeren aan de Kunstacademie
Indonesia (ASRI). In die tijd trok ik veel
op met de bekende dichter Rendra.'
'Ik heb twee jaar als ontwerper en eta
leur gewerkt voor een bedrijf in Jakarta
dat sieraden maakte en vier jaar als
vormgever voor een reclamebureau. Met
een aantal kunstenaars uit West-Java en
Sukabumi heb ik verschillende exposities
georganiseerd. De laatste drie jaar heb ik
verschillende film- en kunstorganisaties
opgericht. Dit jaar de stichting
Indonesian Van Gogh Sukabumi.'
Een veelzijdig man en bovendien een
kunstenaar in hart en nieren. Ikzelf weet
niet zoveel van kunst, ja de kunst van het
koken, de eigenlijke aanleiding van ons
gesprek. Maar ik laat hem nog even aan
het woord.
'Kunst is een essentieel deel van mijn
leven geworden. Ik kan niet zonder.
Voor mij is kunst iets dat ons door de
natuur is gegeven.' Na een slok thee en
een trek van zijn kreteksigaret vervolgt
hij: 'Kunst is voor mij als zuurstof. Het
heeft invloed op alle keuzes die ik maak.'
'Ik woon in Sukabumi. Een kleine stad
moessQn