Dit is een verhaaltje uit Kind in Surabaja, een kinderboek van
Wieteke van Dort dat afgelopen maand is verschenen.
Wieteke is nu zelf oma en om haar kleinkinderen een beeld
te geven van haar jeugd - ze werd in 1943 in Soerabaja
geboren - heeft zij dit boek geschreven.
Misschien leuk voor oma's en opa's onder de lezers om aan
hun kleinkinderen voor te lezen.
En de tekening mag natuurlijk ingekleurd worden.
door Wieteke van Dort
De sirkaja is mijn lievelingsvrucht.
Zo groot als een appel, met een hob
belige groene schil. Het vruchtvlees
heeft de kleur van blanke vla en
smaakt ook zo. Maar er zitten tiental
len zwarte pitten in. Bij elke hap
frummel je met je tong de pitten los
en die spuug je dan in de tuin. Aan
tafel moesten we het netjes achter de
hand op ons bord doen.
Op een avond kregen Theo en ik
voor het naar bed gaan nog ieder een
sirkaja. Tijdens het eten daarvan
babbelden we natuurlijk honderduit.
'Ajo, niet praten met volle mond,' zei
juffie. 'En pas op dat je geen pit
inslikt, ja, anders kan die in je blinde
darm terechtkomen.'
Theo had niet eens gehoord wat juf
fie gezegd had, hij bleef onder het
sabbelen en eten doorpraten.
Zou dat waar zijn? Vast niet, dacht
ik. Ik heb toch wel eens vaker per
ongeluk een pit ingeslikt en er is
nooit wat gebeurd. Een keer een pit
van djeruk keprok, een mandarijn, en
heel lang geleden toch ook wel eens
een pit van een sirkaja.
Na een tijdje vergat ik het en we
praatten over gekleurde elastiekjes die
we spaarden, over de katapult van
Maurits, over blaadjes van de asem-
boom, die zuur zijn en die je kunt
eten. Over de piepkleine eitjes van de
tjitjak, die we gevonden hadden. Die
wilden we in een lucifersdoosje
bewaren met een beetje watten, dan
zouden er na een paar weken baby
hagedisjes uit de eitjes komen.
En opeens slikte ik per ongeluk een
pit van de sirkaja in. Ik voelde 'm zo
door mijn slokdarm naar beneden
zakken.
'Juf!' riep ik. 'Ik heb een pit ingeslikt!'
'Niks erg. Dan groeit er morgen een
boom uit je hoofd,'zei juffie achteloos.
Ik sperde mijn ogen open.
'Wat, wat, wat? Een boom uit mijn
hoofd? Echt waar?'
'Echt waar,' knikte juf. 'Eerst voel je
een puntje. Dan komt er een tak met
bladeren.' Ik zweeg en at mijn lieve
lingsvrucht heel voorzichtig verder.
De pit zat er dus al in, in mijn maag.
O, wat verschrikkelijk.
Hoe hard zou die boom groeien?
Een meter per jaar?
Dan kon ik toch niet meer naar
school, met een boom op mijn
hoofd? En hoe moest ik dan slapen?
Ik probeerde om niet in huilen uit te
barsten.
Hoe zat het nou? Ik had toch echt al
eens eerder een pit ingeslikt. En toen
was er toch ook niks gebeurd.
Ik hield me in tot mammie ons een
nachtzoen kwam geven. Toen snikte
ik het opeens uit: 'O, mamma,
mamma, ik heb een sirkajapit inge
slikt en nu komt er morgen een
boom uit mijn hoofd. O, mamma,
mamma.'
'Ach schatjelief, poppedijn, dat is
een grap van juffie. Heus.'
Ik vond het helemaal geen leuke
grap. Mammie dacht dat ze al mijn
zorgen weggekust had, maar ik kon
er niet van slapen. Telkens voelde ik
op mijn hoofd of er al een puntje
van de boom opkwam.
Ook droomde ik hoe ik door de
straat liep met een enorme boom
vol sirkaja's op mijn hoofd. De kin
deren op school rukten aan de tak
ken om de vruchten te plukken. Er
klommen er wel tien in mijn boom
en die trapten zó hard op mijn
hoofd, dat ik het niet meer hield. Ik
schreeuwde het uit. O, gelukkig, het
was niet echt.
's Morgens was de angst een beetje
over, want ik voelde helemaal niets
op mijn hoofd. Mammie had juffie
kennelijk op haar kop gegeven,
want ze was zo vréselijk lief tegen
mij en zei dat het maar een grapje
was.
'Er is echt niéts van waar, Wieteke.'
'Dus jij hebt gejokt tegen mij?'
'Ja,' zei juffie ernstig. 'Excuus hoor,
meis.'
Nu was ik helemaal gerustgesteld
en ik wilde net opgewekt in de tuin
gaan spelen, toen Lexje zei: 'Hé!
Zie ik dat goed?' Ze keek een meter
boven mij in de lucht. 'Is dat geen
sirkajaboom op je hoofd?'
Ik deed net alsof ik het niet hoorde.
12
moessQn
De sirkaja