Attila de Hun g£ >v FOÏKEHB® PEBIKEEEB Vroeger was alles wat een man meer had dan een aap mooi meegenomen. Die gouden tijd is voorbij. Nu moet hij tegelijkertijd een goed verdienende echtgenoot, voorbeeldig huisva der, gehaaide minnaar en ijverige boodschappenjongen zijn. Het onredelijkste is wel dat hij zich moet spiegelen aan seksegenoten die het verder hebben geschopt dan hij en moet aanhoren dat hij een voorbeeld functie heeft. Vooral de laatste taak is bijna niet te volbrengen. Daarom zijn er tegenwoordig zoveel mannen die uit wanhoop terugvallen op het na-apen van een favoriete figuur. Een van mijn favoriete figuren was Oesman, een oersterke kerel die ik heb meegemaakt tijdens mijn verblijf in Rasoean, Zuid- Sumatra. Een echte vechtjas Oesman was geweldig, maar soms kon ik hem wel wurgen. Zoals toen we stonden te overleggen hoe we naar Mendajoen zouden gaan. Ik verkoos de prauw en hij wou lopen omdat hij vond dat hij altijd te veel moest roeien. Tijdens het overleg stribbelde Oesman zó fel tegen dat ik op mijn strepen moest gaan staan. Dat had tot gevolg dat we in een ongezellige stilte de Komering Mati afzakten. Totdat Cees zijn mond open deed. Hij wist veel van geschiedenis af. Na een blik op de stug voor zich uit kijkende Oesman, vroeg hij of ik niet wat toegeeflijker kon zijn. Ik zei dat het stuk chagrijn voor mijn part kon blijven mokken tot hij een ons woog. 'Hij lijkt me een echte vechtjas', fluisterde hij benepen. 'En afgaand op zijn typisch Aziatische trekken zou het me niet verbazen als een van zijn voorvaderen behoord heeft tot de Mongoolse ruiterscharen, die destijds grote delen van Europa onder de voet hebben gelopen.' Oesman's voorzaat op zo'n harig Mongools paardje, in galop over de Europese akkers. Ik zag hem eerder koeda-kepang spelen op de aloen- aloen van Batoeradja. Omdat oorlogs verhalen me altijd geboeid hebben en je op een saaie prauwvaart best wat afleiding kunt gebruiken, vroeg ik Cees hoe het precies zat met die Mongolen. Zwanendons Terwijl Oesman probeerde ons gesprek te volgen, vertelde Cees over de mislukte poging van ene Attila de Hun om heel Europa bij Azië in te lijven. Dat mislukte. Maar dapper als hij was, verkoos hij de dood boven krijgsgevangenschap en gebood zijn ruiters een brandstapel te maken van hun houten zadels. 'Moet je je voorstellen,' riep Cees in vervoering, 'kaarsrecht staat hij ach ter de borstwering van zijn com mandopost. Zijn gouden helm met de krans van zwart zwanendons glanst in het schijnsel van de late middagzon.' Hoopvol keek Cees me aan. Ik zei dat het een mooi verhaal was, maar dat Oesman en zijn fami lie van ketellatelers en rivierkreeft- vissers er niet in pasten. Brandstapel Cees vertelde verder en Oesman bleef voor zich uit staren. Pas de volgende dag, bij de kopi toebroek met wadjik, kwam hij los en vroeg bits of Cees met Attila soms hém had bedoeld en hem dus met een zwarte krans om z'n hoofd had willen bakar boven een groot kampvuur. Ik zei dat hij ernaast zat en die jongen het over een groot veldheer had gehad. Een Aziaat, die bijna heel Europa op de knieën had gekregen. Omdat Oesman me niet geloofde, deed ik er een schepje bovenop en loog dat Cees hem met Attila had vergeleken omdat hij veel op hem leek. Oesman draaide om als een blad aan een boom. Totdat ik er per ongeluk uitflapte dat de gelijkenis veel sterker zou zijn als hij zo'n platte Engelse helm recht op zijn kop zette. Dan had hij ook geen krans van zwart zwanendons nodig, want dan zou zijn steile piekhaar onder de helmrand uit steken als een grote krans van zwarte veren van zo'n waggelende bebek manila. Ik had mijn tong wel kunnen afbijten, want ik had Oesman al een keer eerder beledigd en dat was bijna verkeerd afgelopen. Ik heb hem toen maar niet verteld dat Attila het slag veld wel ongedeerd had kunnen verla ten, maar later weinig eervol was gesneuveld. In een woeste huwelijks nacht met zijn Europese bruid Hilde had zij hem een aderlating laten ondergaan met een mes dat ze onder haar bruidsjurk binnengesmokkeld had. Als ik dat had verteld, had Oesman een brandstapel van huisraad opgericht en me daarop gebakard. Misschien was hij toch niet zo'n goede voorbeeldfiguur. p.s. dat verhaal van Atilla de Hun is precies zo gebeurd, de rest niet hele maal. moessQn 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 32