iet woord 'Wij waren buitenlanders in hun ogen Dat de overheid in gebreke is gebleven bij de repatrië ring en opvang van Indische Nederlanders, wordt inmid dels door de Nederlandse regering erkend. Vandaar de uitkering van Het Gebaar. Pauline Schuurmans laat in haar doctoraalscriptie 'Aanpassen aan Holland' de eerste generatie aan het woord over hun ervaringen tijdens die periode. Dit arti kel is er een bewerking van. door Paulien Schuurmans et was een koude douche I1 hier in Nederland', vertelt JL jL.meneer Van H., die in de winter van 1950 op 26-jarige leeftijd met de Willem Ruys naar Nederland kwam, 'en ik merkte al heel gauw dat ik me hier niet gelukkig voelde. Dat ik hier niet thuis hoorde. Zo dachten we er allemaal over. We moesten ons aanpassen aan een totaal verschillen de levenswijze en levensfilosofie, aan de opvattingen van mensen die ons eigenlijk niet wilden hebben en ons niet begrepen. Wij waren buiten staanders, buitenlanders in hun ogen. Wat ze tegenwoordig allochtonen noemen. En het was erg moeilijk om hier een bestaan op te bouwen, want ik liep al tegen de dertig en er was weinig emplooi voor ons. Na vijf jaar ben ik geëmigreerd naar Amerika waar ik twintig jaar heb gewoond.' Beduveld 'Mijn vader was dienstplichtig mili tair en na de capitulatie van Indië werd hij krijgsgevangene.' Meneer G. heeft de oorlog - hij was acht jaar oud toen Indië werd bezet - buiten het kamp meegemaakt. 'Mijn vader heeft onder de Nederlandse vlag gediend, maar toen hij hier kwam met zijn gezin in september 1954, merkte hij dat hij niet als Nederlander werd beschouwd. Mijn vader zei: "Heb ik daar nou voor gevochten en heb ik daarvoor mijn familie verloren." We hadden het gevoel dat we beduveld waren. Na de soevereiniteitsoverdracht werd naar stig gezocht naar een middel om ons tegen te houden; we moesten bewij zen dat we Nederlanders waren, anders kwamen we Nederland niet in.' Maar ook in Indonesië was men Indische Nederlanders liever kwijt dan rijk. Meneer Van H. vertelt: 'Je móest weg. De Nederlandse inboedel was failliet verklaard en overgenomen door de Indonesiërs. En dan was het maar zeer de vraag wat je positie als Nederlander daar zou zijn. Bovendien, ik was militair en militai ren waren zeer ongewenst. De sfeer was om te snijden, je vertrouwde elkaar niet. Op een gegeven moment voelde je je buitengesloten in de Indonesische gemeenschap.' Meneer B. de P. had dezelfde erva ring. 'Je bent Nederlander en je wilt die loyaliteit aan Nederland zoveel mogelijk uitdragen. En juist door deze loyaliteit zijn we in die ver schrikkelijke omstandigheden terechtgekomen. Juist omdat we aan de Nederlandse kant stonden, heb ben we alles, alles verloren.' Hij is op achttienjarige leeftijd tijdens de ber- siap twee jaar lang op diverse plaat sen geïnterneerd geweest. Ten slotte is hij in Batavia geruild tegen Indonesische krijgsgevangenen. 'En toen het er op aan kwam en veel Indische Nederlanders naar Nederland wilden gaan, zei de Nederlandse regering: "Jullie horen daar." Dat is de grootste grief van Indische Nederlanders, dat de Nederlandse regering ons zó behan deld heeft.' Gefrustreerd De meeste Indische Nederlanders hadden nooit gedacht dat ze Nederland ooit in het echt zouden zien. 'In mijn ogen waren Nederlanders dom omdat ze niet veel van ons wis ten, terwijl wij door school veel wis ten van Nederland', vertelt mevrouw V.-L. 'Dat was voor mij een enorme teleurstelling', vervolgt ze. 'Ze zagen het verschil niet tussen Indische mensen en Indonesiërs; dachten dat wij Indonesiërs waren.' Telkens moesten Indo's de vraag beantwoor den waar ze zo goed Nederlands hadden geleerd. 'Op de boot van Indië naar Holland', luidde het stan daard antwoord. Dat de gemiddelde Nederlander dit antwoord voor waar 48 ste jaargang - nummer 1 - juli 2003 tijdens de repatriëring

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 47