C U Estafettecolumn Vorige maand schreef Ernst Jansz over zijn betovergrootvader Pieter Jansz, die het opnam voor de Indo's in Indië. Frans Lopulalan schrijft het vervolg. Beminnelijke, niettemin wel degelijk stoere Alfred Birney. Er zijn collega's die menen mij, op grond van modderige motieven, ongestraft met 'Lopu' te mogen aanspreken. Jij kent mij, jij weet van mijn vergevingsgezindheid, van mijn schier onuitputtelijke compassie met het lijden van de dolende Medemensch. Zo'n onnozelaar beroept zich er op - door Justitie van rechtswege gewezen op hetgeen terzake de onderhavige kwestie bepaald wordt in de Akkoorden van ik meen Bratislava - dat hij zichzelf niet gemaakt heeft, hetgeen onvermijdelij- kerwijs de vraag opwerpt of in dat geval het resultaat tot significant minder kwezelarij, tot aanzienlijk minder, uiteraard goed bedoelde onbeschoftheid geleid zou hebben. 'God zegene de verdachte in deze geruchtmakende affaire, want geen ander ziet daar brood in.' Dit alleen kan en mag de strekking van bovenstaand betoog zijn. "Dit is mijn oordeel en daar zult u het mee moeten doen," zal de rechter namens Hare Majesteit hieraan toevoegen. (Hare Majesteit laat overigens weten dat ze zelf niet kan komen want ze is haar leesbril kwijt en nou moet ze regelen dat Maxima die onderscheiding voor jou borduurt en leg maar eens in je LOI-Spaans uit op welke Postkoloniale Literaire en bovendien Artistiek Verantwoorde Verdiensten De Groote Birney zoal valt aan te spreken). Ik mag, door de Edelachtbare naar mijn zeer gewaardeerde mening gevraagd, graag voor en desnoods over het voetlicht brengen dat jij de enige bent die mij mag eren met de titel 'Geile tering-Molukker met je stoere praatjes. Ga je Lego-treintje kapen, man!' Maar jij bent mij er dan ook zo eentje met wie ik 'Streyden ende Streephen' deel, ik moet wel want jij hebt natuurlijk al een heel oeuvre op je naam staan. Dientengevolge ben ik ertoe veroordeeld, uit oogpunt van hopelijk economisch belang en meer bepaald van maatschappelijk mannelijk prestige in het café, onze vriendschap desnoods tandenknarsend te continueren. 'Ober! Geef Lopulalan ook Bier en Blond van mij. Dat moet van de Groote Blauwe Birney.' Kijk, lieve Alfred, jij weet dat ik gans mijn bestaan in het teken stel van de Kunst, dat ik er met gevaar voor eigen leven naar streef uit kroegen en sloppen, uit hoerenbuurten en goten die woorden te rekruteren, die Het Verhaal die Laatste Gunung op kunnen dragen. Bovenaan die Allerlaatste Gunung wappert fier het Republikeinse Vaandel der Tropen-Letteren. Voor toeristen is er overi gens een stoeltjeslift gebouwd, maar wie daarin bovenkomt die heeft veelal niet veel meer te melden dan de kip, nadat het beestje door mijn moeder geslacht werd. Dat gaat dan in stilistisch kreupel, grammati caal amper toelaatbaar quasi-Nederlands over Hollanders die vanwege uitbuiting kapitalistisch zijn en koloniaal op de koop toe. Over het tempo van Doedeledoeloe ('Was dat niet de huiscomponist van Tjarda van Starkenborgh Stachouwer?') en laten we er dan in gods naam maar doerian bij eten. En dat terwijl er zoveel pijn ongestild gebleven is. Terwijl het inzicht maar niet dagen wil dat de schrijver pas oprecht, niet dociel halus kan zijn als hij dat halus kasar kan uitdragen. Jij kunt dat. Vertel mij nou eens hoe je dat iedere keer weer voor elkaar krijgt. Frans Lopulalan Frans Lopulalan nodigt Alfred Birney uit om in de volgende Moesson het estafettestokje van hem over te nemen. Deze keer weer een stukje vanuit Nederland. Ik ben een beetje teleurgesteld, want ik had gehoopt eind juli weer in Indonesië te zitten. Door mijn verhuizing die o zo tegen viel, moest ik mijn reis een maandje uitstellen. Arisan Een paar dagen geleden dacht ik nog aan mijn vriendin Joyce Kusuma. De laatste week dat ik in Indonesië was, hebben wij twee dagen in de omge ving van Bogor gereden. We reden door de bergen naar de Puncak-pas en hebben daar een paar dagen in een hotel gezeten. Helaas maar twee dagen, want zij had die zondag erop een arisan, een kumpulan van haar familie. Zij kon mij hiervoor niet uit nodigen, omdat het gebruikelijk is om vooraf geld in te zamelen. Alleen de mensen die geld hebben gegeven mogen naar zo'n arisan. Je kunt een arisan houden met vrien den of met familie. Elke maand legt iedereen die meedoet een bepaald bedrag in. Hoeveel je precies bij draagt is van te voren afgesproken. Vervolgens wordt er een voorzitter gekozen. De voorzitter maakt lootjes met de namen van iedereen die mee doet. Vervolgens trekt deze een lootje en degene die gewonnen heeft, krijgt het ingezamelde bedrag en moet vol gens de regels een etentje geven op een afgesproken datum. Een maand later wordt er bij degene die gewon nen heeft de arisan-dag gehouden. Het is de kunst om een etentje te geven dat zo min mogelijk kost. Het geld dat overblijft mag je houden. Op de bewuste dag komt iedereen bijeen en dan wordt er gegeten en gedron ken en natuurlijk veel gekletst en gelachen. Mijn vraag was natuurlijk wat er gekookt wordt voor zo'n dag. De een houdt een koffie- of theetafel met héél veel verschillende soorten koek jes. Een ander maakt weer rijst of 10 moessQn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 10