Kille bureaucratie rond 'blijve Het proces Omdat de heer Kreis niet voor een uitkering in aanmerking komt, span de hij met stichting Halin een rechts zaak aan tegen Het Gebaar. Tijdens de zitting die afgelopen 27 mei plaatsvond, werd de heer Kreis ver tegenwoordigd door Pierre Bovens, vice-voorzitter van de stichting Halin. Halin (Hulp aan landgenoten in Indonesië) is in 1955 voortgeko men uit Pelita en zet zich al bijna vijftig jaar in voor voormalige land genoten in Indonesië. Bovens had de zaak - die als proefproces moest die nen voor alle vergeten Indische Nederlanders in Indonesië - voorbe reid in samenwerking met de onlangs plotseling overleden Peter de Ridder. Het belangrijkste argument van Bovens is dat het uitkeringsregle ment tot discriminatie leidt. Stel, iemand emigreerde direct naar Australië, Amerika of welk ander land dan ook, zonder tussenstop in Nederland. Die krijgt wel 1822 euro. Maar iemand die in Indonesië is achtergebleven niet (terwijl men des tijds door de overheid gestimuleerd werd om in Indonesië te blijven). De regering, aldus Pierre Bovens, wilde dat alle Nederlandse slachtoffers van de Japanse bezetting en het tekort schietende rechtsherstel in aanmer king zouden komen voor een financiële tegemoetkoming. Met andere woorden, door de warga negara's buiten te sluiten, wordt niet voldaan aan het doel van Het Gebaar. Ten tweede heeft de werkgroep Van Heemskerck een voorwaarde toege voegd aan het uitkeringsreglement: oorlogsslachtoffers moeten 'een rechtstreekse band' met Nederland hebben gehouden. Een loze opmer king, vindt Bovens, die niet van de regering afkomstig is en verder niet wordt uitgelegd. In de praktijk komt het er echter op neer dat Indische Nederlanders in Australië, of waar dan ook, wel een zogenoemde band met Nederland zouden hebben gehouden, maar Indische Nederlanders in Indonesië niet. Hoe komt Het Gebaar erbij dat de achter gebleven Indische Nederlanders geen band meer zouden hebben met Nederland? Hoe kan iemand die naar bijvoorbeeld Australië is geëmi greerd wel een band onderhouden en iemand die in Indonesië is achter gebleven niet? Dat wordt nergens uitgelegd, zegt Bovens, en hij voegt eraan toe: 'Wellicht mist de werk groep Van Heemskerck het histori sche besef van waarom deze mensen niet zijn vertrokken.' De betrokken partijen zijn in de ogen van Bovens onzorgvuldig geweest: de regering, het Indisch Platform, de stichting Het Gebaar en vooral de werkgroep Van Heemskerck. Die onzorgvuldigheid was het gevolg van 'een emotioneel proces van onderhandelen onder grote tijdsdruk en tekortschietende kennis van zaken door partijen met uiteenlopende belangen.' En die onzorgvuldigheid zou wel eens niet meer teruggedraaid kunnen worden. 'Hiervan,' besluit Bovens, 'is een klei ne groep, die bovendien in zijn alge meenheid extra te lijden heeft gehad, de dupe geworden. Materieel en immaterieel: de heer Kreis en zijn groep zijn zeer gekrenkt en aangesla gen dat ze wederom door Nederland worden genegeerd.' Het verweer Het verweer van Het Gebaar tijdens de rechtszitting van 27 mei, door landsadvocaat E.J. Daalder, staat enigszins in contrast met de pleitnota van Pierre Bovens. Bovens spreekt de gevoelens uit van blijvers die al jaren onrecht wordt aangedaan en die de gang naar de rechter nooit hebben kunnen vinden. Daalder daarentegen beperkt zich tot wat strikt met de eis te maken heeft en houdt zijn betoog zo bondig moge lijk. Voor deze zaak, merkt Daalder op, 'is niet van belang dat vele warga negara's op dit moment in kommer volle omstandigheden leven. Dat is ontegenzeggelijk het geval.' Daalders verdedigt zich onder ande re met de volgende argumenten. Ten eerste, zegt hij, is de regering nauw betrokken geweest bij de tot standkoming van het uitkeringsregle ment. Zij heeft het goedgekeurd, inclusief de aanvullingen. Ook de Indische gemeenschap, vertegen woordigd door het Indisch Platform, is ermee akkoord gegaan, aldus Daalder. Daalder lijkt hiermee te wil len zeggen: als de Indische gemeen schap onvoldoende georganiseerd is om voor zichzelf op te komen, dan kan Het Gebaar daar niets aan doen. Ten tweede durft advocaat Daalders vol te houden dat warga negara's inderdaad een zwakkere band met Nederland hebben. Hun keuze om in Indonesië te blijven, bewijst dat. De warga negara's hadden, beweert Daalders, de mogelijkheid om naar Nederland te gaan, maar hebben daar niet voor gekozen. Ten derde is de uitsluiting van de blijvers een politieke keuze geweest: 'Over de vraag of warga negara's voor een uitkering in aanmerking zouden moeten komen, is discussie mogelijk. Dat is evenwel geen juridi sche discussie, doch een politieke.' Het oordeel Misschien heeft Halin het zijn tegen stander al te gemakkelijk gemaakt door zelf geen advocaat in te huren. Hoe dan ook, de heer Kreis en Halin hebben geen gelijk gekregen. De 16 moessQn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 16