Over genen en stenen
<&h~ - tf?!
.O
.---•cc-fe
<%9 1
I
Vroeger, toen Nel nog geen last had van haar rug, mocht ik wei
eens met haar mee naar de stad. Maar omdat ik haar nooit kon
bijhouden, werd ik altijd ergens gedropt. Kon ze zelf ongeremd
winkel-in-winkel-uit rennen. Dat was niet erg, want dan kon ik in
alle rust aapjes kijken. Daar kon ik echt van genieten, omdat het
straatbeeld ook toen al erg kleurrijk was.
c
POIRRIES
PBRIKEliBH
Gemengde huwelijken hebben een
groot aandeel gehad in de uitbrei
ding van het scala aan mooie, van
nature kleurrijke typen in ons land
en de rest van de wereld. Dat staat
als een paal boven water. Ook staat
vast dat uit dit soort verbintenissen
nog veel mooiere variaties voort
spruiten wanneer meerdere voorou
ders eveneens hebben gekozen voor
een partner met een ander vel. Dan
is er van alles te verwachten en zijn
bij geboortes en blikken in kinderwa
gens en slendangs de bewonderende
'oohs' en 'adoehs' niet van de lucht.
Kruisbestuiving
Bij ons is het ook zo gegaan. Daarom
leken onze helaas in de oorlog
gerampaste familiealbums veel op
beroemde fotoboeken als De Mens
van Lapland tot Kaap De Goede
Hoop en Rassen en Stammen langs de
Evenaar. Voor deze multiraciale
kruisbestuivingen waren een hoop
mensen verantwoordelijk. Een
Portugese zeeofficier (verdronken);
een Chinese zeerover (ook verdron
ken); een Brabantse handelaar in
koloniale waren; een Javaanse schone
(mijn oma) die geen prinses was
maar wel vlakbij de kraton van de
Soesoehoenan heeft gewoond; en een
Gelderse edelman (mijn opa), die
beneden zijn stand was gehuwd en
daarom zonder titel naar de verre
koloniën was verbannen. Dat laatste
kwam vroeger vaak voor en heeft
vele families tot grote welstand
gebracht. Behalve die van ons. Toch
ben ik trots op onze stamboom. Net
zo trots als Nel is op de hare. Die
barst namelijk van de vogels van zui
delijke-, westelijke en noordelijke
pluimage. Zoals haar Haagse opa,
die de Westlandse broeikassen in
Venlo introduceerde; een stoet fiere
Friese voorouders, waaronder een
naamgenoot van de naamgever van
het regiment Huzaren van Sytzema;
twee Elfstedentochtdeelnemers; een
Amerika-emigrant en een schipper
die op de Friese binnenwateren de
mist in ging met zijn tjalk.
Mortiergranaat
Hoewel Nel en ik ons steentje heb
ben bijgedragen aan de uitbreiding
en verfijning van onze met elkaar
vervlochten stambomen en het bijbe
horende genenpakket, ben ik niet zo
gerust over mijn persoonlijke
inbreng. Want er kan nooit veel
goeds zitten in de genen van het
zwarte schaap van de familie. In mijn
lammerjaren was ik al zo onbekwaam
dat er bij het toeloepschieten een kat
jang idjo boven in mijn neus bleef
steken. In mijn vlegeljaren probeerde
ik een vriendinnetje te imponeren
door vanuit de voortuin van mijn
ouderlijk huis in Solo een kei in de
tegenoverliggende benteng te gooien.
Die kei zoefde als een mortiergranaat
over de hoge bentengmuur en trof
nog doel ook, want even later klonk
er een oorverdovend gerammel en
gevloek. Vertelde pa 's avonds dat
een steen de dienstpet van de fiets-
ordonnans van het korpsbureau had
doorkliefd, en dat de dader een flink
pak rammel zou krijgen als hij hem
te pakken kreeg. Ik heb toen uit vei
ligheidsoverwegingen maar gedaan
of mijn neus bloedde. Daar was ik
toen al erg goed in. Die katjang idjo
in de neus was trouwens overmacht,
dat kwam door een plotselinge
niesbui.
moessQn
32