MEDITATIONS FROM FLORIDA
Slangen
r y&r*
door Juul Lentze
Slangen, net als mensen, hebben altijd problemen gehad.
Komt door 't Paradijs, de appel en Adam en Eva, die zich
door de slang lieten verleiden van die vrucht te eten.
Sindsdien hebben wij en de slang hiervoor moeten boeten. De slang nog
meer dan wij denk ik soms, want bijna geen mens vindt dit reptiel, dat poot-
loos en krinkelend op zijn buik voortschuifelt, sympathiek.
In Indië werd ons al vroeg bijgebracht om een slang uit de weg te gaan. Als
we met pa de tuinen ingingen, liep hij met een wandelstok die een scherpe
metalen punt had. 'Waarvoor pap?' wilden mijn broer en ik weten. 'Voor
slangen', was het antwoord, waarop wij, doodsbang en nog niet eens een
slang gezien hebbende, hem dicht op de hielen volgden. Het gebeurde wel
eens dat pa de stok oersnel in de grond stak en het resultaat ervan was een
wriemelende slang aan de punt van de wandelstok. Pa hield stok en slang
omhoog en terwijl we ervan stonden te griezelen, gooide hij het beest met
een machtige zwaai ver de tuinen in. Kasihan.
Kebon leerde ons dat de oelar welang, zwart met witte of gele ringen, giftig
was, maar de sawahslang okay en nuttig, want die at muizen en allerlei
ongedierte. We zagen eens kebon in actie. Een oelar welang kronkelde zijn
weg door de tuin, en vliegensvlug pakte kebon zijn arit, mikte en gooide het
met volle kracht naar de slang. Hij raakte hem precies in het middenlijf en
halveerde de slang bijna. Mijn broer en ik waren er sprakeloos van. We
moesten ook oppassen voor boomslangen, die groene met een rode punt
aan de staart en voor de ijzerslang, de oelar besi. Dit alles was genoeg om
ervoor binnenshuis te blijven zou je denken, maar dat gebeurde zelfs niet
voor slangen.
Ook hier in Midden-Florida schuifelen er heel wat van die reptielen rond.
We werden gewaarschuwd voor de ratelslang die hier niet zo ratelt, maar die
giftig is. Soms komt zo'n beestje je huis binnen via de supermarket waar ze
wel eens in een grote papieren boodschappenzak huizen. Yuk! Dan is er de
kleine koraalslang met fel gekleurde ringen en een zwarte snoet. Als die je
bijt ben je gauw dood. Soedah, ik was niet happy en besloot wat kennis op
te doen over slangen in mijn nieuwe omgeving om te weten welke mijn
levensruim delen, welke giftig zijn, welke niet. En toen zag ik op het tegel
pad dat naar de voordeur leidt een lange zwarte slang die er lekker lag te
zonnen met zijn koppetje omhoog. Ik noemde het Schwartz. Ik had gelezen
dat deze slang een Black Racer is (hij doet zijn naam eer aan) en goed voor
het eco-systeem. Schwartz eet namelijk muizen, mollen, kikkers, kakkerlak
ken en andere insecten. Als hij in je tuin woont hoef je je geen zorgen te
maken over dat soort gespuis. In de lente komt hij tevoorschijn, koestert
zich urenlang in de zon op het pad en staart met zijn kop omhoog naar de
opgerolde zwarte tuinslang. Hij denkt misschien wel: wat een mooie meid.
Soms ligt hij bovenop de struiken onder mijn raam te zonnen en verbeeld ik
me dat hij naar mijn radio luistert, want zijn kop gaat omhoog en hij laat
zijn gespleten tong zien. We delen de tuin met Schwartz en hij is er welkom;
hij is onze Naga, onze bewaker. Het gebeurde eens dat een kennis op
bezoek kwam, maar ze kwam niet verder dan de voordeur, want sierlijk
gedrapeerd over het ijzerwerk van de stormdeur heette Schwartz haar wel
kom. 'Ik ga maar door de garage', zei de kennis, die gelukkig wist dat deze
slang goedaardig is, anders was hij misschien verpletterd met een schoen of
zo, want dat doen we energiek zonder ons twee maal te bedenken; slangen
verpletteren. Dat Paradijs is helemaal niet goed geweest voor de slang en
zeker niet voor ons. We betalen nog steeds het gelag.
Bertus Simons woont
in Spanje. Tijdens zijn
vakantie in Nederland
kwam hij ons zijn
oude schoolfoto's
brengen. 'Ik kan me
niet veel namen herin
neren', vertelde de
heer Simons. 'Maar
het leuke aan deze
foto's is dat diverse
jongens op beide
foto's staan. Je ziet ze
ouder worden.'
Bertus Simons werd in 1924
te Wonosobo, midden-Java
vlakbij Magelang, geboren.
Simons: 'Mijn vader werkte
in de cultures, maar doordat
hij wegens de malaise werd
ontslagen, vertrokken wij
naar Padang. Ik was toen drie
jaar.'
'Ik heb een prettige tijd
gehad in Padang, trouwens,
mijn hele jeugd in Indië was
heel anders dan die mijn kin
deren in Holland hebben
gehad. Wij waren daar zo
vrij.'
'Op 16-jarige leeftijd ben ik
naar Bandoeng vertrokken,
daar heb ik op de kweek
school van de IEV (Indo
Europeesch Verbond) geze
ten. Mijn ouders en mijn
broertje Frits bleven in
Padang. Toen ik nét 18 was,
in maart 1942, werd ik opge
roepen voor de dienstplicht.
Ik zat in het 4e en 9e bataljon
moessQn