Ngadari Geboren in Pengkok, district Gnnimg Kidul bij Yogyakarta. 'Ik ben ongeveer 86 jaar.' Hij was romusha, onder andere aan de Pakanbaroe- spoorweg. Nadien werd hij boer. Hij heeft twee stukjes grond geërfd: een sawah van 2500 vierkante meter en één hectare bergland met cassave katjang en sojabonen. En twee koeien voor het ploegen. Hij heeft drie kinderen, vijftien kleinkinderen en drie achterkleinkinderen. maar daar gingen ze juist dood. Net als de anderen was ik ook vaak ziek. Ik gaf bloed op. Ik dacht: is dit nu mijn lot? Maar dan raapte ik mezelf bijeen en ging de rimboe in om geneeskrachtige kruiden te zoeken, vooral de bladeren van de jambu- boom. Die bladeren moet je opeten als een geit: niet eerst plukken, maar rechtstreeks vanaf de boom eten. Zo ben ik beter geworden. Ik wist dat nog uit mijn geboortestreek: als je die ziekte hebt, moet je bittere bladeren eten en dan direct vanaf de boom. Ngadari: ~W"k werd romusha op bevel van I mijn dorpsbestuur. Elk dorp -A. moest van de Japanners een aantal romusha's leveren, die jong en gezond moesten zijn. Uit mijn dorp waren we met twaalf, uit de omlig gende dorpen samen waren het er ongelofelijk veel. Ik was een jaar of twintig en het gebeurde op een vrij dag, ongeveer vier maanden nadat de Japanners binnengevallen waren. Ik moest rails in stukken zagen. Het was hard werken, de ellende was onbeschrijfelijk. Wie ziek was, werd naar het ziekenhuis gebracht, 48 ste jaargang - nummer 2 - augustus 2003 47

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 47