C U Estafettecolumn Vorige maand vroeg Frans Lopulalan aan het einde van zijn column aan Alfred Birney hoe hij het voor elkaar krijgt om zijn pijn zo 'halus kasar' uit te dragen. Alfred Birney geeft het antwoord. Hé Indo, waar bestu bleven? Wat zegt u, edele Pa Ranza, onder uw alom bekende doopnaam Frans Lopulalan? Dat ik de pijn 'halus kasar' kan uitdragen? Vindt u? Nou, wie zou zo vermetel zijn Pa Ranza tegen te spreken? Die zou daar toch in een ommezien een bus met een stoot vriendjes uit Capelle aan den Kali Belanda voor zijn deur geparkeerd krijgen. Knuppels gereed, de ME die de andere kant op kijkt. Wah! Enfin, je vraagt mij jou te vertellen hoe ik dat doe. Wat doe? Zachtjes schelden? Nou, zo... Je schudt wat aan de boekenkast thuis bij de een of andere neokoloniale zwamkous met strippenkaart voor de dark rooms in Zuidoost-Azië en dan valt er vanzelf wel enige literair-wetenschappelijke lectuur uit. Gut, een aflevering van Indische Letteren ditmaal, zestiende jaargang, nummer 1maart 2001Een zekere wetenschapper genaamd Olf Praamstra probeert madame Augusta de Wit terug voor het voetlicht te brengen, je weet wel: die Indo-hater die nog langer dan Hella Haasses Oeroeg de eindexamenlijsten bevroor met haar klassieker Orpheus in de desa. Ken je wel, toch? Of ben je bij het Egidiuslied blijven steken soms? Zou van smaak getuigen, daar niet van. Nou vraag ik je: welke wetenschapper houdt zich nog bezig met Augusta de Wits Orpheus in de desaOlf Praamstra dus. En hoe! De man pres teert het om het boek zo na te vertellen alsof het louter tussen twee per sonen gaat: de Hollandse fabrikant Willem Bake en de Javaanse fluitspeler Si-Bcngkok. Ons wetenschappertje dreunt braaf zijn lesje op van het thema Oost versus West, wijsheid tegenover hebzucht, blabla ad infinitum. Pas veel later in zijn subversieve artikel schrijft Olf Praamstra in een terzijde over Augusta de Wits politieke opvattingen dat er ook nog een Indo in het boek speelt. Nou, dat dacht ik ook. Die krijgt zo'n bedenkelijke rol van de schrijfster met de verheven stijl toegemeten, dat je toch moeilijk om hem heen kunt. Hij heeft geen naam, wordt consequent aangeduid met 'de Indo', al is hij boekhouder op de fabriek van de Hollander. Zonder hem zou het con tact tussen de Hollander en de Javaan nooit hebben kunnen plaatsvin den. Zoiets hoort in een samenvatting en niet ergens achteraan, zoals Olf Praamstra doet nadat hij eerst de afschuw van de schrijfster voor Chinezen en Indo's heeft 'verklaard'. Als je de Indo in het boek volgt, dan is hij de verrader die zich opportunistisch tussen Javanen en Hollanders beweegt, én is hij oorzaak van de dood van de Javaanse fluit speler. Kijk, zo staat Augusta de Wits Indo-beeld in de hersenen van vele generaties middelbare scholieren geprent. Het boek is sinds 1983 niet meer herdrukt. Vlag uit? Nee joh. 'Een ver geten klassieker', verzucht onze Olf Praamstra aan het slot van zijn arti kel. En dat geeft les aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Nou, Pa Ranza, wil je nog meer voorbeelden of is dit wel weer even genoeg? Nog een Indische parafrase op het Egidiuslied? Hé Indo, waar bestu bleven? Me long to you, geselle mijn. Du koors die dood, du liets mi 't leven Shall I Si Theodor 't stokje geven? Alfred Birney Alfred Birney nodigt Theodor Holman uit om in de volgende Moesson het estafettestokje van hem over te nemen. door Ciska Cress Nog steeds ben ik in Nederland. Allerlei redenen om nog niet te kunnen vertrekken naar Indonesië, ik heb bijvoorbeeld een kleine operatie achter de rug. Het gaat weer goed met mij en ik heb nog steeds het vooruitzicht om snel te gaan reizen. Ook is het even wennen in mijn nieuwe woning. Maar in de afgelo pen moeilijke periode heb ik veel steun gehad aan de familie Thebes, mijn oude buurtjes. Even dacht ik aan de tijd in Indonesië toen ik ook ziek was; met drie, vier man zaten ze aan mijn bed te bidden. Ze kwamen aandragen met allerlei jamu's, tradi tionele obat's en vooral veel thee. En na een paar dagen toen ik weer op de been was ging de radio weer keihard aan, ze lachten en dansten, omdat ik weer beter was. Wanneer je ziek bent in Nederland weet de buurt eigenlijk niets van je. Ik moet er wel bij vertellen dat ik heel erg op mezelf ben en me nooit zo met de buren bemoeid had. Maar het tegendeel is waar, er zijn namelijk nog buren die zich om je bekomme ren. Nu is het niet zo dat André en zijn moeder om mijn bed hebben gedanst toen ik weer opgeknapt was, maar ze waren er voor mij. Op een mooie warme zondag hebben ze me meegenomen naar Duitsland. We hebben daar lekker aan de Rijn geze ten, gegeten en gedronken tot twaalf uur 's nachts en vooral genoten van de uitzonderlijk warme avond. Ik bedacht me hoe ik mijn buurtjes kon bedanken voor al hun goede zorgen. moessQn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 10