Spiegel van de Indisch-Nederlandse poëzie
Paschen op Java
samengesteld door Bert Paasman en Peter van Zonneveld
De Indische natuur, die in de poëzie zowel dreigend als betoverend kan zijn,
wist bij sommigen ook religieuze gevoelens en gedachten op te roepen.
Dat gold zeker voor C.A. Wienecke (1874-1948), die in 1905 te Arnhem een bundel
christelijke poëzie publiceerde. De merkwaardige titel, 'Boort', verwijst naar diamantgruis
dat gebruikt wordt om diamant te slijpen. Daarmee slijpt God de menselijke ziel.
'k Liep met mijn stille ziel te droomen
waar, als een eng'lehart dat lacht
het licht der mane blank en zacht
neerzonk door tamarindeboomen.
De palmen negen de armen neer,
met schemerlicht als wol omhangen...
in mijne ziel sloop zoet verlangen
naar 't witte licht der hemelsfeer.
Der starren blauw'ge fonkeling
pronkte op het donker van den hemel,
één straalde rood uit het gewemel
der boomeblad'ren zonderling.
Toen gingen aan den hemel schoon
bij 't maanlicht zich de wolken rijen,
blankwitte schapen - zie Gods zoon
zal zoo de trouwe kudde leiden.
moessOn
18