De Bijlmer, Volendam en Enschede volge Hij lijkt kalm, beheerst en vastberaden, maar is regelmatig boos. 'Als er een baby overlijdt doordat er boven de operatietafel een ruzie wordt uitgevochten. Daar word ik boos van.' John Beer is een van 's lands bekendste letselschadeadvocaten. door Sheila van Rhoon Hoe heet hij ook alweer, die dertiende- eeuwse held die in de bossen van Sherwood Forest vecht tegen onrecht en tirannie, die rijke stin kerds overvalt en de buit verdeelt onder arme burgers? Hou dit beeld vast en verplaats het naar acht eeu wen later. Waar verkeersongevallen, medische fouten, onveilige genees middelen en schemerige verzeke raars aan de orde van de dag zijn. Locatie is nu Amsterdam, en de 'buit' - geen honderden muntstuk ken maar miljoenen euro's - wordt dit keer niet verdeeld onder arme burgers, maar uitgekeerd aan de opdrachtgever; het slachtoffer. De uitvoerende advocaat krijgt een uurloon voor zijn verdiensten. Cliënten van letselschadeadvocaat John Beer zullen hem ongetwijfeld dankbaar zijn voor zijn werk en hem misschien zelfs zien als een Robin Hood (zij het een ingehuurde), maar in de media zijn hij en zijn collega's nogal eens beschimpt als 'ambulancejagers, aasgieren en lijkenpikkers' die voor een uurtarief van 159,- tot 295,- zoveel mogelijk slachtoffers binnenhalen. Letselschadeadvocaat John M. Beer (Amsterdam, 1952) ligt niet wakker van de beschuldigingen. Hij heeft andere zaken aan zijn hoofd. Na de Bijlmerramp, de legionellabesmet- ting op deWestfriese Flora in Bovenkarspel en de momenteel actuele zaak van de cafébrand in Volendam, is Beer ook advocaat voor de slachtoffers van de vuur werkramp in Enschede. 'Ik verdiep me momenteel in hoeveel vuurwerk je mag opslaan, waar en op welke manier', zegt John Beer in zijn niet erg grote kantoorkamer met bijna uitzicht op het museumplein in Amsterdam. 'En ik verdiep me in de manier waarop Amerika omgaat met schadeclaims van de slachtoffers van de aanslagen op 11 september. In Amerika wordt het maatschappelijk belangrijk gevonden dat er een schadevergoeding bestaat voor slachtoffers. Terwijl in Nederland slachtoffers vaak worden gezien als zeurende mensen die er een slaatje uit proberen te slaan.' Zeker tot een paar jaar geleden kón geld voor leed absoluut niet. Het zou bloedgeld zijn en men vond het niet chique om erover te praten. In bepaalde kringen wordt het nog steeds afgekeurd dat slachtoffers in verband met hun leed een genoegdoening in geld claimen. De cafébrand in Volendam is daar een voorbeeld van. Beer: 'Vooral de intellectuele pers zoals De Yblkskrant schreef toen dat het een schande was. Ze riepen dat wij enkele dagen na de cafébrand al naar Volendam waren gegaan. Dat is niet het geval geweest. Nu, doordat er meer en openlijk over gepraat en geschreven 'De overhei

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 6