behoorden. Want op tientallen
plaatsen in Azië ontstonden kleine
gemeenschappen van Europeanen,
veelal in dienst van de VOC, die door
familiebanden aan het gastland ver
bonden raakten. De jaren twintig van
de vorige eeuw zien de schrijvers als
het einde van de 'oude' Indische
wereld. Waarom? De uitbreiding van
Nederlands onderwijs, de technologi
sche veranderingen en het toene
mend overheidsingrijpen unifor-
meerden het Europese leven en den
ken in de archipel. De scheidslijnen
tussen blank en bruin verscherpten.
Rode draad
De rode draad in het ruim vier
honderd pagina's tellende boek
is hoe mensen reageren op de
onmoeting met mensen met een
andere achtergrond. En hoe een
koloniale overheid die diverse
samenleving probeert te reguleren.
Het concubinaat bleek een doorn in
het christelijke oog van de VOC en
de Nederlandse regering. Met uit
zondering van een kleine elite bleven
de meeste Europese mannen echter
aangewezen op inheemse vrouwen.
Die laatste categorie was uiterst
divers en kon bestaan uit lokale
meisjes van hoge of lagere komaf of
vrijgemaakte slavinnen die soms van
moeder op dochter eenzelfde rol ver
vulden. Het is soms vermakelijk te
lezen hoe de werkelijkheid van alle
dag zich niet in keurige categorieën
of reglementen liet persen.
Families
In het boek is aan de hand van
familiegeschiedenissen te lezen hoe
door de hele archipel netwerken
ontstonden van families die welis
waar tot de groep van Europeanen
behoorden, maar al generaties lang
in Indië woonden en werkten, en
dus vooral Indische Europeanen
waren. Een goed voorbeeld hiervan
is de familie Mesman uit Makassar
die al in de eerste zin van het boek
haar opwachting maakt. Dat die
families divers waren, ook in de
mate waarin ze een prominente rol
konden spelen binnen die koloniale
samenleving, laten de belevenissen
van de Bandase en Ambonse tak
van de familie Rijkschroeff zien.
Die familiegeschiedenissen geven
mooi weer hoe huwelijken banden
smeedden tussen vooraanstaande
plantersfamilies. Een goed voor
beeld hiervan is de situatie in de
Vorstenlanden met families als Van
der Hucht, Holle en Van Motman.
Een nadeel van de hierboven
besproken aanpak is, dat de zoge
naamde 'kleine boengs' niet aan bod
komen. De eenvoudige, vaak rond
uit arme levensstijl van deze
Indische families, maakte het de
geschiedenis onmogelijk hun sporen
in de tijd vast te leggen.
Stratificatie
In De oude Indische wereld is te lezen,
hoe de schakeringen binnen de
Indische samenleving op subtiele
wijze de toegang bepaalden tot posi
ties binnen de koloniale samenle
ving. De topposities binnen het
gouvernment waren vrijwel
uitsluitend weggelegd voor echte
'totoks'. Dat een Indische jongen
als Karei van der Heijden het aan
het eind van de negentiende eeuw
tot generaal had gebracht, was dan
ook uitzonderlijk en reden voor
grote trots. Bosma en Raben laten
hun lezers wel zien dat het veel te
eenvoudig is om te stellen dat 'de'
Indische groep zich tevreden diende
te stellen met de functies op lager-
en middenniveau. Ook binnen de
groep van Indischen zelf, was er
namelijk sprake van stratificatie.
Weemoed
Het laatste deel van het boek gaat
met name over de rol en de bijdrage
van Indische Nederlanders aan de
ontwikkeling van het nationalisme
in Indonesië. Organisaties als de
Indische Partij en later Insulinde
zijn door de opkomst van het
Indonesisch nationalisme wat op de
achtergrond geraakt, maar hebben
een belangrijke rol gespeeld in het
smeden van bondgenootschappen
tussen nationalistische kopstukken.
De opkomst van dat nationalisme
was echter één van de factoren die er
toe bijdroeg dat de verschillen tussen
de bevolkingsgroepen duidelijker
werden gemarkeerd. Daardoor kwam
er een eind aan de oude Indische
wereld waar het sluiten van compro
missen zo essentieel was. Dat maakt
het boek toch wat weemoedig. Die
tijden komen inderdaad nooit weer
om, maar het is mooi om er zo'n
boek over te kunnen lezen.
De Oude Indische wereld
1500-1920
door Ulbe Bosma en Remco Raben
Bert Bakker: 413 pag. (paperback)
ISBN 90-351-2572-x
Prijs: 25,-
ereld
Dit zijn de Brinks
uit Kebon Sirih.
De foto vertelt een
triest verhaal,
want kort voordat
deze foto werd
genomen, werden
de Brinks getrof
fen door het ver
lies van een
familielid. Zijn
afwezigheid wordt
opgeheven door
zijn portret temid
den van zijn fami
lie af te beelden.
Zijn stoel is leeg,
alleen zijn hoed
ligt er. Het is een
gewoonte die we
vaker zien bij
oude Indische
familieportretten.
Verder kunnen we
op deze foto nog
de Keeshond zien
liggen en zit de
kaketoe bij meisje
Brinks op de
stoelleuning. Foto:
Moesson-archief.
48ste jaargang - nummer 6 - december 2003
19