I MEDITATIONS FROM FLORIDA Influenza De hbs van de ;K-v v door Juul Lentze Als het gebeurde dat één van mijn broers ziek was, of ik, of wij alle drie tegelijk - weet je wel zo helemaal van streek, 'uit je hum zijn' heette dat: huilerig, hangerig, koortsig, pijn in het hoofd, pijn in de benen, armen en het hele vege lijf. Het was in één woord ellende. Mijn ouders keken het een dagje aan. De koortsthermometer en een schrijf blok kwamen er aan te pas en op het schrijfblok werden lijntjes getrokken en de tijden van de dag aangegeven: 6 uur 's ochtends, 12 uur 's middags en 6 uur 's avonds in keurige kolommen met onze namen er boven. Om de beurt kregen we de thermometer onder de arm en moesten we minutenlang stilliggen, tot het vonnis viel. Er kwam dan 39.5 in je kolom te staan. 'Je hebt koorts. Hier, slik een aspirientje, blijf onder de deken', zei ma dan bezorgd, waaraan pa streng toevoegde: 'En geen gedonder'. Dit herhaalde zich een keer of wat, al naar gelang we met z'n drieën, tweeën of alleen ziek waren. De eerste dagen was je betoel ziek, de kolommen op het schrijfblok logen er niet om, je eetlust was op stap en slapen was zowat het enige waar je interesse in had. Soms was je ook nog verkouden, had je keelpijn of hoestte je 'als een hond', zoals mijn vader het uitdrukte. Nadat er nog eens een paar dagen verstreken, zakte de koorts. Een goede reden voor pa en ma om een zucht van verlichting te slaken. Volgens mijn ouders hadden we gelukkig alleen maar de 'vijfdaagse' koorts of een groeikoorts gehad. De laatste werd zo genoemd, omdat je waarachtig een centimetertje of zo gegroeid was als je weer beter was. Dat kwam dan zeker van al de nasi tim met bajem en de tjeplok of de kippensoep die je had verorberd als het ergste voorbij was. Dat waren ziekenkostjes bij uitstek. Natuurlijk hadden we er toen geen node van waarom mijn ouders zo bezorgd waren, zelfs al was het maar een groeikoorts of de vijfdaagse koorts. Ze hadden beiden de grote influenza epidemie meegemaakt die de hele wereld teisterde in 1918-1919 en die naar schatting meer dan 21 miljoen levens opeiste. Het werd ook wel de Spaanse griep genoemd en het werd veroorzaakt door een virus, weten we nu. Ook hier in Ocala vielen er slacht offers en in Dunnellon, een plaatsje niet ver hier vandaan, waren de doktoren dag en nacht bezig met hun patiënten. Desondanks moesten er meer dood kisten besteld worden, want er waren er niet genoeg. Het kerkhof in Dunnellon getuigt ervan. Als je naar de daaim kijkt op de grafstenen staat er 1918 of 1919. Hele families liggen er. De influenza epidemie van 1918-1919 eiste meer slachtoffers dan alle oorlogen die tot die periode waren gevoerd. Wat moet dat erg zijn geweest! We raakten bekend met wat we nu de flu (afkorting van influenza) noemen toen in 1957 de A-flu de ronde deed. We hadden er nog nooit van gehoord, totdat je het te pakken kreeg. We kregen ook nog de Hongkong-flu te verduren in 1968, en onlangs SARS, hoewel dit een heel ander soort virus schijnt te zijn. SARS ligt nog kersvers in ons geheugen en met de winter in aantocht houden we de adem in. Gelukkig weten we nu meer over diverse virussen en hebben we vaccins, hoewel de flu virussen (A, B en C) steeds veranderen, waardoor we nooit echt immuun kunnen zijn tegen de flu. Maar sudah, elk jaar halen we een griepprik en hopen het beste. Voor het gemak van de mens en om te voor komen dat er een flu epidemie ontstaat, kunnen we zelfs bij de supermarkt ter plaatse een flushot halen, gratis als je een senior citizen bent, en de rest betaalt een klein bedrag. In het geval dat de flu ons toch nog overvalt, hopen we dat het zo'n vaart niet zal lopen. Slik een aspirientje, ga diep onder de deken liggen, slaap veel, drink veel en vergeet alsjeblieft niet de nasi tim met bajem en een tjeplok, of de kippensoep, al moet je als je alleen bent, er voor het bed uit strompelen. Het maakt je beter. Betoel. Dit is een foto van de zevende klas van de lagere school uit 1933. Eddy le Roux: 'Ik heb er nog hele fijne herinneringen aan. Zo zat er vlakbij onze school een kampement met een militair orkest. Wanneer je in de klas zat kon je al die leuke liedjes horen. Ik kan ze nu nóg meezingen. Ook Sinterklaas was altijd dolle pret. Je had ieder jaar al snel ontdekt welke leraar zwarte Piet speelde en we stonden raar te kijken toen een keer bleek dat het een juf was.' moessQn 4 W liaftiiliiili 1 1 w

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 40