estafettecolumn Chitchat Blues Op vrijdag 11 juni en vrijdag 18 juni draait het in het Bintang- Theater op de Pasar Malam Besar helemaal om jongeren. Op die dagen wordt de Chitchat Blueseen soap-on-stage waarin de lifestyle van jonge Asians centraal staat, opgevoerd. In Chitchat Blues staat Lisa centraal, een Indisch meisje van negentien jaar die zoals zoveel jongeren beroemd wil worden. Ze droomt van een carrière als zangeres of danseres. Het is een multidisciplinair stuk met toneel, zang en dans. 'Maar', zo zegt initiatiefnemer Nina Tromp, 'het is zeker geen musical.' Meer informatie: www.pasarmalambesar. nl Huib Deetman overleden Op zondag 9 november is geheel onverwacht Huib Deetman (Malang, 1934) overleden. Deetman was zeer actief in de Indische gemeen schap. Hij organiseerde iedere maand de Sierkanlezing voor Stichting Vrienden van het Indische Boek. Samen met Emmy Verhoeff schreef hij Uit de zak van de Tjelana Monjet, een geïllustreerd boek met vijftig Indische liedjes. Het bekendst was Huib Deetman misschien wel om zijn artikelen in zijn e-zine Blimbing. Onder zijn pseudoniem Dalang Mabok ageerde hij tegen alles wat in zijn ogen onrechtvaardig was. Huib Deetman werd 69 jaar. door Joop van den Berg Joop van den Berg nodigt Basha Faber uit om het estafettestokje van hem over te nemen. Wat aardig, Hans Vervoort, dat jij in de estafetteloop naar de 'essentie van het Indodom' het stokje aan mij hebt doorgegeven. Je dacht zeker: hij neemt vast geen verkeerd spoor met dat stokje, salah wesel, want hij denkt al zó lang na over zulke dingen! Maar dat is geen garantie. Ik ben ook maar een volbloed Hollander. Weliswaar één die tweeëntwintig jaar in Indonesië heeft gewoond en die er zich elk moment van de dag heeft thuis gevoeld. Maar die er niet thuis hoorde, zeggen sommigen. Maar wie maakt dat nou uit? Ik word een beetje moe van al die discussies over wat je allemaal wel of niet moet zijn om je Indo te mogen noemen. Wat is dat toch voor een Hollands geneuzel, dat gesteggel over wie in welk vakje thuishoort en waarom. Dat is toch iets voor farizeeërs en tollenaars, want what's in a nameMijn Deta-vrienden op Nieuw-Guinea mochten mij destijds met een vette knipoog best een totok keruh, sonder tjebok (zo'n valse witte, die zijn billen niet wast) noemen. En mijn huidige Hollandse vrienden mogen mij best een rare klapperjavaan noemen, omdat ik het liefst iedere dag een bordje rijst eet. Het zal mij een zorg zijn hoe ze mij noemen. Ik blijf toch dezelfde man met die tropentic. Even tussendoor: een waar gebeurd voorval. Dat mag wel niet in een column van de Hollandse literatuur wetenschappers, maar daar heb ik geen boodschap aan. Nieuw-Guinea, 1962: ik moet op een tournee een pakje afgeven bij de manager van de Kroonduif-luchtvaartmaatschappij in Kaimana. Mij is uitgelegd waar hij woont. Als ik twee keer -spada- heb geroepen komt uit het achterhuis een donkere vrouw in sarong en kebaja op blote voeten. Ik vraag haar of meneer Van der Toorn thuis is. 'Die is er niet', antwoordt zij en ik zeg: 'Zoudt u dan mevrouw Van der Toorn voor mij willen roepen?' Zij recht de schouders en zegt: 'Ik ben mevrouw Van der Toorn'. Zelden in mijn leven heb ik mij zo geschaamd voor mijn blonde haar en blauwe ogen; voor mijn totok-zijn. Nog steeds als ik het vertel, voel ik weer die diepe schaamte. Had ik dan dertig jaar niet goed uit mijn ogen gekeken? Zulke voorvallen, want die staan niet alleen, hebben mij aan het denken gezet over dat Indodom, en niet al die eindeloze discussies over hoe bruin je moet zijn om te mogen meepraten. Hoef-maar-niet, dong! Voor iedereen die mijn diepe schaamte kan invoelen en begrijpen, is dit stukje geschreven. Aan al die namennoemers heb ik geen boodschap. Ik zou voor deze Moesson-estafette het stokje willen doorgeven aan Basha Faber, schrijfster van Wisselkind. Zij zei onlangs in een vraaggesprek: 'Ik heb altijd een ambivalente houding gehad met het Indische verleden'. Zulke mensen wil ik horen, en niet die anderen, die door geen twijfel worden besprongen. Ik wil mensen horen, blank, bruin en lichtbruin die er nog steeds niet klaar mee zijn. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 7