Meditations from Florida
Duivels oorkussen
Teddy Hoffman
Elisabeth Neliana (Betty)
Horn-van der Baan
lvier,' zei tante Mien na een paar
jaar Japanse bezetting, 'je hebt een
dochter en die moetje beschermen
door haar te laten werken, zodat ze niet te
veel op straat te vinden is. Bovendien krijgt
ze betaald.' Nou ik was net zo'n zestien jaar
oud en deed de boodschappen voor m'n
moeder. Ja, dat bracht me inderdaad op
straat waar iemand me 'kwaad kon doen'.
'En,' zo voegde Tante eraan toe, 'je weet dat
ledigheid des duivels oorkussen is, dus je
slaat twee vliegen in één klap.' Tante wist
een plaats waar de Japanners een soort
fabriekje hadden waar kamers vol naaima
chines stonden. Meisjes en vrouwen maak
ten daar kleren voor de Indonesische
romusha's.
Met twee andere dames uit mijn pension,
Ciel en Emma, liepen we elke dag van de
Voorkampementsweg via Klodjen Lor en
Tjelaket naar de Boeringweg. Daar stonden,
tegenover de Boeringschool, een
paar huizen achter gedèk. Daar
hadden de Japanners een naai
atelier. In de huizen stonden
trapnaaimachines met naai
sters die geweldig snel werk
ten. Ze hadden stapeltjes
onderbroeken met kolors (buik
banden) en hemden met ronde
halzen naast hun machines liggen
Het duizelde me voor de ogen. Ik had nog
nooit, betoel nog nooit, een naaimachine
aangeraakt. Wat moest ik hier? Een kleine
Japanner die al wat op leeftijd was - in de
wandelgangen werd hij 'Pa' genoemd - liep
bedrijvig heen en weer. Hij was de manager
van het spul en werd bijgestaan door een
directrice van wie ik me de naam niet meer
herinner. Ze was streng een deelde in het
atelier (ook letterlijk) de lakens uit. Ze hield
alles bij. De werkdag begon om 7 uur. Bij de
vlaggenstok maakten een paar honderd
vrouwen diepe buigingen naar de Tenno
Heika. Onder het zingen van de Kimigayo,
het Japanse volkslied, werd de vlag gehesen
en wapperde de rode bol fier in de
Malangse ochtendlucht. M'n eerste dag in
het atelier was een ramp. De trapnaaima-
chine was een verraderlijk ding. Wanneer
ik vooruit trapte brak de draad en moest ik
alles opnieuw doen. Pas na een tijdje kreeg
ik, met hulp van de andere meisjes, in de
gaten hoe de vork in de steel zat. Na een
hele dag zwoegen had ik, geloof ik, vier
onderbroekjes op m'n naam staan. De direc
trice zei geen woord. Thuis gekomen vertel
de ik ma dat die hele naaibeweging me niet
aanstond. 'Je gaat maar,' zei m'n moeder,
'anders wordt je opgepakt.'
Het duurde niet lang of ik maakte, net als
de anderen, negentig van die rotonder-
broekjes per dag a vier cent per stuk. Aan
het eind van de week gaf ik de centen aan
mijn moeder. Onlangs sprak ik met een van
mijn ex-collega's uit het atelier. Ze herin
nerde zich dat we altijd in het Hollands
zaten te schelden op 'Pa'. Zo zei ze: 'Jullie
worden platgebrand', toen er bommen vie
len in Singosari. Hij reageerde nooit. Op
een dag stond hij te koken en zei ze: 'Gos,
die Pa kan koken'. Hij draaide zich om en
zei in zuiver Hollands: 'En of Pa kan koken.'
Wat een schok, hij verstond Nederlands!
Toen het einde van de oorlog naderde veran
derden we van product. We kregen
repen witte en rode stof en moesten
daar vlaggen van maken. Ook kre
gen we hele lappen kain bladjoe
(ruw katoen) waar we grote zak
ken van maakten. We hadden
geen idee wat we aan het maken
waren. Voorbij waren de dagen
dat je broekjes van een kolor bela
zer voorzag door die broekjes alleen
maar een decimeter kolor te geven in plaats
van een hele. Als de Japanners dat ontdekten,
kreeg je betaald. Maar de directrice en 'Pa'
vonden zelden iets verkeerds. Later ontdekten
we dat de zakken die we gemaakt hadden
omgetoverd waren tot bultzakken die we
gebruikten in het Marinekamp waar we
terecht kwamen in de bersiaptijd. Wat een
geluk (ik bedoel die bultzakken). Als ik de
ledigheid niet had gevuld, had ik immers ook
nooit des duivels oorkussen gehad!
Juul Lentze
Juul Lentze groeide als kind op in Malang. In
1957 emigreerde ze naar de Verenigde Staten.
Elke maand schrijft Juul Lentze in Moesson over
haar belevenissen in haar woonplaats Ocala,
Florida en over toen vroeher.
Ons Paatje, de sterke kleine dappere
humorvolle volhouder, die veel heeft
meegemaakt, is ver van zijn geboorte
land in het bijzijn van Maatje en hun
kinderen heel rustig ingeslapen.
echtgenoot van
Ivonne Lucretia Schütt
17 mei 1917, Batavia
t 25 november 2003, Harderwijk
Kinderen en kleinkinderen
Wilhelminalaan 55
3842 KB Harderwijk
De teraardebestelling van Paatje
heeft op 1 december 2003
plaatsgevonden.
RECTIFICATIE
Ik ontving uit het Ruime
en ik geef Het terug
echtgenote van Henk Horn
Medan
27 november 1928
Bergen
t 16 november 2003
Bergen: Henk Horn
Alkmaar: Charlotte en Rob
Maaike
Lisa
Heerhugowaard: Kees en Ineke
Reigerslaan 5
1861 GP Bergen N.H.
De crematieplechtigheid heeft
plaatsgevonden op
donderdag 20 november 2003.
26 moesson