Brieven Golftoernooi Indische kaaskop (1) Indische kaaskop (2) Tjikapoendoeng Moesson, Postbus 2074, 3800 CB Amersfoort. De inhoud van de ingezonden brieven valt buiten de veantwoordelijkheid van de redactie. Paul van de Poel en ik kennen elkaar al zo'n veertig jaar. Tijdens onze jeugd in Den Haag trokken we veel met elkaar op. In 2002 kwamen we elkaar tijdens een reü nie weer tegen. We bleken allebei enorme golffanaten te zijn. Sindsdien hebben we samen heel wat uren op de golfbaan door gebracht. Maar we wilden meer: meedoen aan toernooien. Ergens tussen hole 9 en 10 op golfbaan Herkenbosch kregen Paul en ik het idee om zelf een golftoernooi te organiseren. Toen is Indo Golf geboren. We hebben iedereen die we kenden gelijk over het plan verteld. Al gauw hadden we 24 men sen die mee wilden doen. Het toernooi vond op zondag 5 oktober plaats op Prise d'Eau. Ondanks de slechte weersvoorspel lingen bleef het, op de eerste flight na, gelukkig droog. We speelden met zes teams van vier personen. De teams hadden de naam van een Indonesisch dier: gajah, kancil, macan, cicak, jangkrik en monyet. Op de tiende hole werd er op lempers en rozenstroop getrakteerd. Het 'adoe zo lek ker zeg' en 'enak ja' was niet van de lucht. Al met al was het een gezellige dat die een herhaling waard is. Misschien kunnen we het volgend jaar nog grootser aanpakken, zonder dat de gezelligheid verloren gaat. Wilt u op de hoogte blijven van de voort gang, kijk dan op onze website indogolf.nl of lees Moesson. Ron van Reijn, Engelen Na de estafettecolumn Indische kaaskop van Hans Vervoort gelezen te hebben, moest ik weer aan mijn Indisch verleden denken. Het verleden dat ik zo veel mogelijk probeerde te vergeten. Ook ik heb in de jaren veertig na de oorlog in Bandoeng op de middelbare school gezeten. In alle klassen was ik de bruinste Indo. Het is zo ironisch dat Hans zich als enige blanke buitengesloten voelde tussen zijn brui ne schoolgenoten. Ik voelde mij als donker bruine Indo ook buitengesloten tussen mijn Hollandse en blanke Indische schoolgenoten. Vanwege mijn huidskleur keken mijn Hollandse en blanke Indische schoolgenoten me met de nek aan, ik mocht nergens aan meedoen. Zelfs later, toen ilc als scheepsoffi cier bij de KPM voer, werd ik nog door mijn Hollandse en blanke Indocollega's met de nek aangekeken. Vaak werd ilc 'die bruine stuur man' of'dat jongetje van Tjepoe' genoemd en zeiden ze 'hij is maar onder de palmen gebo ren'. Ilc heb in Indië hetzelfde meegemaakt als Hans, alleen andersom en veel erger. Daarom ben ilc blij dat de Indische periode van mijn leven voorbij is. Hier in Californië heb ilc meer respect en vriendschap ondervonden dan ik ooit in Indië heb gehad. August Pij ma, Redwood City, Californië Hans Vervoort voelt zich Indisch, maar heeft van Indische mensen te horen gekregen dat hij er niet bijhoort. Wat maakt dat een mens zich tot een bepaalde bevolkingsgroep rekent? Eigenlijk is daar geen eenduidig antwoord op. Je bent wat je jezelf voelt, maar tegelijkertijd ben je degene die anderen in je zien. De vraag is wat Indo's beschouwen als 'Indisch zijn'. Welke criteria hanteer je? Is dat bloed en afkomst of cultuur en een gedeelde historie? Volgens mij is een in Nederlands-lndië geboren kind van totoks, iemand die de Japanse bezetting en de Indonesische revolu tie heeft meegemaakt, evenzeer drager van onze Indische mengcultuur en dus even Indisch als wij gemengdbloedigen. Volgens mij zijn er graden van Indisch zijn en wel op verschillende gebieden. Ilc ken in Indië gebo ren kinderen van totok-ouders die buitens huis petjoh met elkaar praten, terwijl in ons Indische gezin alleen Nederlands werd gesproken. Ilc sprak geen petjoh, ik verstond het alleen. Als Indische, afstammelinge van vele generaties Indo's - maar ook van Duitsers, Belgen, Nederlanders, Ambonezen, Soendanezen en Sumatranen - vind ilc dat Hans Vervoort een Indischman is. Nancy Bracci, Korthout Ilc heb een vraag voor Moesson-abonnees die in Bandoeng hebben gewoond. Wie lean zich de overstroming van de Tjikapoendoeng in de nacht van 24 op 25 november 1949 nog herin neren? Extremisten hadden de dijken doorge stoken en het water kwam met een enorm geruis de stad in. De bruggen in de buurt van Kebon Sirih waren door de kracht van het water verbogen. Je kon er alleen nog met de fiets langs. Ilc woonde in die tijd aan de Malabarlaan en merkte er thuis niets van. Mijn zoon werd op de vijfentwintigste tien jaar. Mijn schoonmoeder had haar zoon van vijftien op de fiets naar ons huis gestuurd om haar tjoetjoe een schrift en kleurpotloden te geven. Johnny, want zo heette hij, kwam hele maal overstuur aan op de Malabarlaan. Hij vertelde dat de sloten overliepen en dat er veel lijken langs de leant van de sloot opgestapeld lagen. Achter de Braga was het waterpijl zo snel gestegen dat de mensen overvallen wer den door de stroom. Iemand wilde een ander die niet kon zwemmen helpen, maar werd doodgeschoten door Indonesiërs die in de bomen zaten. Mijn schoonmoeder die op een helling aan de Lembangweg woonde, zag uit het raam dat allerlei dieren uit de dierentuin door het water meegesleurd werden; struisvo gels, slangen enzovoorts. De familie Jansen woonde bij de brug bij Kebon Sirih. We hoorden naderhand dat ze bang waren overvallen te worden door extre misten en ze probeerden te vluchten naar de familie Kessels aan de overkant. Dat werd hun dood. De rivier vernielde de beschermende muur en ze werden verrast door de rivier. Moeder en twee dochters Jansen werden door het water meegesleurd. Later ging een oudere zus van de meisjes naar de politie in Tjitendo om naar ze te informeren. Ze vond ze tussen de lijken die opgestapeld lagen bij het politie bureau. Ik heb nog nooit iemand over deze gebeurtenissen horen vertellen. Misschien weet een Moesson-lezer meer? Mevrouw. A.L. Brantz, Bussum 30 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 30