'Indonesië trok ik wilde er niets va mij niet, n weten' fc e f*. Selamat Ma kan Dus, ja, dat zou ik wel even organiseren, 's Avonds na tienen gaf ik kooklessen, en ik organiseerde Indische, Mexicaanse, Surinaamse avonden en etentjes op Aruba. In de kookschool leidde ik de men sen op voor in het restaurant. Ik maakte snel vrienden en leerde er ook een leuke Mexicaan kennen. Ik heb bijna twee jaar bij hem ingewoond. We hadden een groot huis en drieëntwintig zwerf - hondjes waar ik voor zorgde. Elke dag kookte ik grote pannen met vlees en rijst, per dag ging er wel twintig, dertig liter melk door heen maar je zag die beestjes opknappen, dat vond ik geweldig. Ik had altijd gedroomd dat ik in een huis woonde met veel vee om me heen. Nee, ik miste Holland niet, in Aruba had ik alles. Met mijn familie had ik meer contact dan wanneer ik in Nederland was, we schreven veel brieven en belden. Het was in één woord een geweldige tijd, spannend en avontuurlijk. Alles wat ik wilde, was er.' Een nieuw leven, een nieuw land. Maar dan blijkt alles toch teveel te zijn. 'Ik werd met hartproblemen opgenomen in het ziekenhuis. Daarna ben ik niet meer teruggekeerd naar het restaurant. In 1998 ging ik, samen met mijn vriend, terug naar Nederland, maar niet nadat ik voor elk hondje een goed tehuis had gezocht. Toen ik ver trok is het restaurant over de kop gegaan; zij wilden wel doorgaan met de recepten, maar niemand wist hoe het gemaakt moest wor den. Mijn vriend is trouwens na een jaar weer naar Aruba gegaan: het cultuurverschil was te groot. Mexicanen werken niet onder een vrouw, en ik ben mijn leven lang zakenvrouw, dus dat ging niet.' 'Terug in Nederland pakte ik het pasarleven weer net zo makkelijk op, bovendien wilde de uitgeverij ook wel weer een boek maken. Dat was natuurlijk veel te veel tegelijk, ik heb het maar vier jaar volgehouden. Uitputting, zeiden de doktoren. Ik had roofbouw op mijn lichaam gepleegd. Ik kón eenvoudigweg niet meer. Zesentwintig jaar lang non-stop werken, dat was gewoon te veel.' Indonesië 'Sinds twee jaar kom ik in Indonesië. Na de ellende met de Mexicaan wilde ik alleen maar weg, weg, weg. Het maakte niet uit waar naartoe. Toevallig ging mijn vriendin op vakantie naar Indonesië en ik kon met haar mee. Eenmaal daar werd ik prompt verliefd op dat land. Kijk, vroeger verfde ik mijn haren rood of blond, alles om maar niet Indisch te lijken. Ik zat in een identiteits crisis en ik denk dat veel van mijn leeftijdsgenoten daarmee gekampt hebben, misschien nog steeds doen. Maar ook al had ik blond haar, ze noemden me op school toch wel Chinese oliebol. Ik had allemaal Hollandse vriendjes, maar dat liep altijd stuk. Dan kwam ik bij zijn ouders thuis en werd ik toch afgekeurd. Daarom trok Indonesië mij eerst niet, ik wilde er niets van weten. En dan kom ik daar, na al die jaren, en dan is er die herkenning... prachtig.' 'Twee jaar terug sprak ik nog geen woord Maleis, nu spreek en schrijf ik het vloeiend. Mijn projecten en mijn nieuwe boek vragen mijn volle aandacht, en in Indonesië kan ik vrij zijn en doen wat ik wil. Vroeger wilde ik ontwikkelingslanden helpen, zoals Artsen Zonder Grenzen doen, maar ik heb geen medische opleiding. Ik wil een helpende hand bieden in een land waar hulp nodig is. In Nederland bemoeien mensen zich met je, in Indonesië zorgen ze voor je. Als ik daar ben heb ik nooit heimwee, naar niks. Tuurlijk, de mensen daar kijken anders tegen je aan, maar ik kook en eet op dezelfde manier als zij, de mensen in de kampung. Ik wil daar echt opgenomen worden, want ik voel me als een van hen, ik herken ze. Dat is soms tegenstrijdig, want ik woon er best mooi. Ik heb een groot huis, mooie meubels, maar ik pronk er niet mee. Als ik kon sliep ik ook op een rieten matje, maar vanwege mijn gezond heid móet ik op een bed slapen. Was ik in het begin een orang Belanda, nu ben ik een orang Jawa, dat is een groot compliment. In Indonesië heb ik mijn land gevonden.' Onder alle abonnees worden vijf kookboeken van Ciska Cress verloot Houdt uw brie venbus in de gaten; misschien bent u één van de gelukkigen! jr Ciska Cress januari 2004

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 39