Tot aan het begin van de 20ste eeuw, toen Bali definitief onder Nederlands bestuur kwam, werkten Balinese schilders en beeldhouwers voornamelijk in opdracht van hun vorsten en priesters. Dit veranderde in de jaren twintig en dertig met de komst van westerse kunste naars naar dit paradijselijke eiland, met in hun kielzog de westerse intellectuele beau monde. uit de kunst b Balinees art deco beeldje Pita Maha Kunstzinnig Nederland ontdekte Bali door een tentoonstelling in 1917 in de kunste naarsvereniging Arti et Amicitae. Daar hin gen foto's van het landschap en van Balinezen, gemaakt door de Duitse geleerde dr. Gregor Krause. Ook schilderijen en teke ningen van W.O.J. Nieuwenkamp, de eerste westerse kunstenaar die Bali bezocht in 1903, waren te zien. Bezoekers van deze expositie ontdekten dat Bali een nog onbe dorven paradijs was. Zeker de moeite waard om te bezoeken. In 1927 vestigde dan ook de Duitse kunstschilder Walter Spies zich op het eiland, in 1931 de Nederlander Rudolf Bonnet. Niet alleen de schoonheid van het land trok hen, maar ook de schoonheid van de jonge, mannelijke bewoners. Spies en Bonnet hebben de Balinese schilders en beeldhouwers met de moderne westerse kunst in aanraking gebracht, waardoor er westerse elementen in hun werk versche nen, zoals te zien is aan het afgebeelde sculptuurtje van een Balinese schone. De houding van de vrouw, maar vooral de stile ring herinnert aan westerse voorbeelden uit die periode. Bali sprak sterk tot de verbeelding van vele creatieve geesten uit het westen, zeker nadat er verschillende films over het eiland gemaakt werden zoals Goona Goona van de Amerikaan André Roosevelt en Die Insel der Damonen van de Duitse Victor baron von Plessen, die hij samen met Walter Spies maakte. Dat resulteerde eindjaren dertig in een piek aan Bali-gangers, waaronder de musicus Colin MacPhee, de antropologe Margaret Mead, de acteurs Charlie Chaplin en Noël Coward, de schrijfster Vicki Baum en het kroonprinselijk paar van België. Deze elite toeristen, in 1940 waren het er zo'n tweehonderdvijftig per maand, kochten op Bali de modernistische schilderijen, teke ningen en houten beelden. Omdat deze artistieke souvenirs in de koffers moesten passen, mochten ze niet te groot zijn. Dat is de reden dat de sculpturen vaak handzaam van formaat zijn. In 1936 werden door Spies en Bonnet samen met de edelman Tjokorde Sukawati en de legendarische Balinese schilder, beeldhou wer en architect Gusti Nyoman Lempad de kunstenaarsvereniging Pita Maha (letterlijk: Grote Levenskracht) opgericht. Pita Maha wilde voorkomen dat het peil van de Balinese kunst door de komst van het toe risme zou zakken. Tot hun leden behoorden schilders, beeldhouwers en zilversmeden. Op het hoogtepunt van hun bestaan waren er zo'n honderdvijftig leden. Er werden tentoonstellingen georganiseerd op Java en in Europa, het werk werd aange kocht door musea en collectioneurs. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1942, kwam er een eind aan Pita Maha. Walter Spies vond samen met meerdere gevangen genomen Duitsers de verdrinkingsdood op het Nederlandse schip de Van lmhoff, toen het schip door de Japanners werd gebombardeerd. Na krijgsgevangenschap kwam Bonnet in 1947 terug en probeerde de kunstenaars weer te organiseren. Dit resulteerde in de oprichting van de Ubud Painters Club. Langzaam begon het toerisme weer op gang te komen. De houtsnijders op Bali maakten weer beeldjes voor de toeristen. Hun manier van werken zou niet veel afwijken van wat zij voor de oorlog hadden gemaakt. Omdat de generatie die ze gekocht heeft sterft, komt soms zo'n souvenir, zoals dit Balinese art deco beeldje, op de markt. En dan komt zo'n beeldje bij een collectioneur zoals ik, terecht, o Frans Leidelmeijer bespreekt iedere maand een kunst object dat ont staan is uit Europese en Indische kruisbe stuiving. mei 2004

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 19