Brieven Moesson, Postbus 2074, 3800 CB Amersfoort. De inhoud van de ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Simpangschool Indië bestaat nog Stikken en snijden Karina Schaapman (1) Beste Ineke, het was leuk na 45 jaar een schoolfoto terug te zien in Moesson van maart. Ik zag eerst de foto van de eerste klas en de naam van de Simpangschool. Meteen dacht ik: daar heb ik ook op school gezeten, en als een verrassing zag ik de foto van mijn Idas met mijn eigen koppie er op. Ik sta op de achterste rij schuin achter juffrouw Van Haarlem. Ik heb ook leuke herinneringen aan deze school met de grote waringin- boorn achter. Ik heb niet veel dingen ont houden van deze periode, maar wel enkele. We hadden een jongen in de Idas die heel goed kon voorlezen. Soms vroeg de juffrouw of hij wilde voorlezen, dan hoefde zij het niet te doen en hij kon het ook heel goed. Ik ben hier nooit voor gevraagd. Verder zat er een jongen in de klas die Kees Kuypers heet te en die ik later bij de vliegopleiding tegen kwam in Eelde. Kees is later naar Lufthansa gegaan, omdat er Nederland in die tijd geen werk was. Op de foto staat een meisje met vlechten rechts voor en dat is naar mijn idee Marijke Mesker en die woonde in het zelfde hotel waar wij toen woonden: Hotel Klopper bij het Goebengstation. Ik speelde ook vaak met een echte Indische jongen na schooltijd op het station Goebeng waar hij in de buurt woonde en in de kali die daar ook was. Als een echte katjong zwemmen in de kali, totdat ik overal ontste kingen kreeg van het vieze water. Mijn moe der wist hier niets van. Tot dokter De Vries vroeg: zwem jij wel eens in de kali? Toen moest ik een hele periode bij haar in de buurt blijven. Jan Aaldriks, Lichtaart, België In het afgelopen maartnummer van Moesson schrijft Vilan in haar column dat ze niet naar Indonesië wil, omdat ze bang is Indië niet terug te vinden. Mijn eerste kennisma king met Indië was op Sabang, waar we een dag mochten 'passagieren'. Een ervaring om nooit te vergeten: de bevolking bood ons fruit en drinken aan alsof wij hun bevrijders waren. Na de ontscheping in Tandjung Priok verbleef ik ruim twee jaar in Batavia als 'tulis' op kantoor, maar was in de gele genheid Buitenzorg te bezoeken met zijn prachtige plantentuin, de Preanger met zijn theetuinen en nog veel meer. Tijdens mijn terugkeer in 1950 wist ik al dat ik nog eens terug zou willen naar dit prachtige land. Pas dertig jaren later was ik, tijdens een rond reis, weer in Batavia dat toen Jakarta was gaan heten. De hotelboulevards en de toren hoge kantoorgebouwen waren nieuw voor mij, maar achter die facades was Jakarta nog steeds het Batavia van toen. Molenvliet met de Harmonie, 's Lands archief, het Stadhuis, Glodok met Pasar Ikan en zelfs het heilige kanon was er nog. Nadien bezocht ik Indonesië nog vele keren. Natuurlijk verandert zo'n land, maar heel veel van het oude Indië bestaat nog steeds. Vilan van de Loo droomt van dit mooie land, maar zij beseft niet wat zij mist! De laatste jaren bezocht ik dikwijls het paradij selijke eiland Bali en bewonder dan de Balinezen om hun vriendelijkheid en de moed om opgewekt te blijven in de 'magere' tijd waarin zij nu moeten leven. Van 'saga- telik' weet ik niets maar de Jalan Teuku Umar in Den Pasar zal ik nooit vergeten. Mijn, inmiddels overleden, vrouw werd daar in de Rumah Sakit Kasih Ibu in 1998 bijna twee weken liefdevol verpleegd door zeer bekwame doktoren en verpleegsters. De bonvaanslag in Kuta heeft veel ellende veroorzaakt en het toerisme een enorme dreun gegeven, maar Bali en de Balinezen zijn niet veranderd. Bali is nog steeds een paradijsje en de Balinezen zijn nog steeds lieve mensen met een levensbeschouwing die bewonderenswaardig is. Vilan, ga dat eens aan den lijve ondervin den, want Indië is niet voorbij, maar nog ouderwets springlevend. Frans van Weli], 1928 (via e-mail Genietend van de lekkere recepten van Nelleke Launspach (Moesson februari 2004), viel mij op dat zij zich verwonderde over de wijze van stikken en schillen van haar oma. Naald of mes van zich af bewegen. Ze had het nooit iemand anders zien doen. Ik heb altijd gedacht dat iedere Indo dat deed! Zeker de oudere, in Indië geboren generatie. Met een mes naar je toe snijden bracht ongeluk, heb ik altijd geleerd. En het was nog gevaarlijk ook. Je kon in je eigen buik prikken! Bamboelatjes voor vliegers, gejatte mang- ga's, vishengels, bi tings voor djangkrikkooi- tjes, katapults, altijd sneed ik met het mes van me af. ledereen deed het zo, alleen totoks niet! Tegenwoordig zou je zeggen: het was met de genen meegegeven. Maar die genen schijnen hier in Holland minder goed of helemaal niet te werken. Mijn beide dochters (34 en 31), hier geboren, schillen op z'n Hollands. Die vinden mijn manier maar gek. En ik heb er eigenlijk nooit op gelet of Indo's in mijn vrienden- en kennis senkring het nog op z'n Indisch doen of ge switcht zijn. Ik doe het tenminste nog steeds ouderwets. Over genen gesproken, andere Indische genen werken hier wel! Al slaan ze dan een generatie over. Mijn kleinzoon van negen (beide ouders Indisch) eet het liefst rijst met z'n vingers. Hij duwt dan heel pro fessioneel het hapje met de duim in de mond. En hij djongkokt als een Indonesiër. Het is hem nooit geleerd. En kleindochter (moeder Indisch, vader Limburger) raapt bij voorbeeld op de grond gevallen speelgoed met haar tenen op, zonder te bukken! En zij djongkokt als de beste. Misschien iets voor wetenschappelijk onderzoek? Luud Baier (via e-mail) Foto: Moesson Het verhaal over Karina Schaapman in Moesson van april heeft mij bijzonder getrof fen! Ik heb van jongsaf aan altijd meer res pect gehad voor vrouwen dan voor mannen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat ik mijn goede jeugd te danken heb aan de vrouwelijke leden van mijn familie (oma's, moeder en tantes), natuurlijk ook - en misschien vooral - tijdens de Tweede Wereldoorlog. De mannen waren immers door de Japanners geïnterneerd, wegge 30 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 30