Brieven Pop in kebaja Kamp Gedangan Indië bestaat nog (2) Met grote belangstelling heb ik in de laatste Moesson het artikel over de kebaja's gelezen. Ik maak zelf porseleinen poppen en op voorstel van mijn jongste zoon, maakte ik een pop speciaal om aan te kleden in sarong en kebaja. Ik heb dat zo authentiek mogelijk gedaan, dus ook met lange onderbroek (met bandjes, zoals mijn moeder het beschreven heeft), koetang en met gekleurde kraaltjes op geborduurde slofjes. Om de kebaja te maken, moest ik echter diep in mijn geheugen gra ven. Ik heb de oude kebaja's, die mijn tante als meisje van achttien heeft gedragen, na melijk als bedjasje opgebruikt, wat destijds heel elegant stond met al die opnaaisels en (Palembangse) kant. Toen de dunne katoenen stof (batist) versleten was, heb ik het kant er vanaf getornd. Wat heb ik daar nu spijt van! Want wat had ik graag inzicht gehad in het patroon van zo'n Indische blouse. Ik heb de kebaja en de koetang voor de pop met dezelfde zorg en liefde gemaakt als destijds de djait met haar handige vingertjes. Het enige wat ik nog moet vinden is een mooie oplossing voor de kebajaspeldjes, voorlopig heb ik de kebaja maar met veiligheidsspeld jes dicht gemaakt. Hierbij een foto van mijn pop, zittend in een klein stoeltje met een kanten zakdoekje in de rechterhand. Ze heeft een pruikje van echt mensenhaar, dat ik van achteren in een kondé heb gedraaid en daarna vast gestoken. Vindt u niet dat het een Indisch dametje lijkt uit de tijd van omstreeks 1918? Toch zou ik dolgraag willen weten hoe zo'n kebaja precies in elkaar zat/ zit. Is er iemand onder de lezers, die mij dat zou kunnen uitleggen? E.L. Payens-Fluyt, St. Astier, Frankrijk Half mei 2002 ontving ik via Moesson een brief van een zekere heer Ivo Pabbruwe. Zijn moeder heeft met haar twee zoontjes in het kamp Gedangan in Semarang gezeten, net als ik. Ivo Pabbruwe is van 1940 en ik van 1933, en hij wilde dat ik zou vertellen wat ik wist. Ik vertelde hem dat we na een nacht heen en weer gereden te hebben in veewa gens, in Semarang aankwamen en gestati oneerd werden in het kamp Gedangan. Ik herinner me het gehuil, geschreeuw van een jonge vrouw die doorgeslagen was toen ze haar spiegeltje brak. Voor haar betekende dit dat haar man verongelukt was. Op een avond ben ik vreselijk geschrokken toen ik naar het toilet wilde en er een oudere dame voor mijn voeten rolde toen ik de deur opende. Ze was daar gestorven. Wat ik me nog goed herinner was dat ze bij mij, zonder verdoving, een kies moesten trek ken die telkens afbrokkelde. Wel, heel Sema rang heeft toen meegenoten. In juni kreeg ik een brief van Ivo met prachtige tekeningen van zijn moeder. Hij vroeg of ik de volgende namen kende: Dokter de Jonghe, Anita, dochtertje van A. Pol?, dokter v.d. Broeke en mevrouw Beets, kampmoeder. Ik kan me de namen niet herinneren, maar misschien is er een lezer die kan helpen. Daarna kwam nog een mooie tekening van de enige boom in de tuin van Gedangan. Verder kwamen Ivo Pabbruwe en ik eigenlijk niet, doch we bleven corresponderen. Ik vertelde nog dat we moesten verhuizen van Gedangan naar het kamp Halmaheira. Mijn moeder met de vrachtwagen want ze was al erg ziek en ik met de boenkoes-boenkoes en mijn zes jaar jongere broertje aan de hand. Mijn moeder stierf even voor ik twaalf jaar werd en even voor de capitulatie. In februari 2003 kreeg ik een brief van een oudtante van vaders kant. Ze was bezig een stamboom te construeren. Geen van ons tweeën, mijn echtgenoot net zomin als ik, zijn familieziek en we zijn dan ook veel namen vergeten. We hebben ook altijd in het buitenland gewoond. Toch dook ik ten einde raad in de papieren die in een oude koffer lagen. Daar vond ik een boekje van mijn moeder waarvan ik altijd gedacht had dat het een dagboek was. Ik had er om die reden nooit in gekeken. Nu sloeg ik het boekje eens open en het was een openbaring. Mijn moeder vroeg haar heel goede vrienden (ik heb ooit gehoord dat mijn moeder een heel leuk en gezellig iemand was, doch geen allemansvriend), een gedicht in het boekje te schrijven. Er staan gedichten in in alle talen, zelfs een Spaans gedicht, enig. Ook tekeningen. Ik bladerde verder en opeens zat ik verstijft te kijken naar een prachtige tekening van de enige boom in de tuin van het kamp Gedangan. Ook stond er een tekening van Ivo Pabbruwe's moeder in het boekje van onze tampat. Plus een opmerking: 'In een soortgelijke tent, wachten we allen op het end.' Iet Pabbruwe-Wayer. Er staat nog een gedicht in van een zekere Datje de Haan? Van een Ly Igel en D(?)eine Marion (Duits) en op een stukje papier een gedicht zonder naam. Dat wil dus zeggen dat de moeder van Ivo Pabbruwe, die nu in Nieuw - Zeeland woont, en mijn moeder goede vriendinnen zijn geweest in het kamp Gedangan!! En dat we dit na bijna zestig jaar ontdekken, wij die totaal onbekend zijn voor elkaar. Uiteraard stuurde ik Ivo de kaart met de tekening. Het origineel, want per slot van rekening is het van zijn moeder. Ik vind dit weer een van die wonderlijke toestanden van het leven. (Mijn moeder heette Henriëtte Louise Rahr, getrouwd met Puck Brandes.) Else M. van Veen-Brandes, Malaga, Spanje Hierbij nog een reactie naar aanleiding van Tndië bestaat nog' (o.a. blz. 30 van Moesson mei 2004). Ik ben zelf in de maand mei op reis geweest naar Nusa Tenggara, en bezocht o.a. Sumbawa en Flores. Die eilanden zijn lang niet zo dichtbevolkt als Java, en er is nog prachtig natuurschoon te beleven! Grote bamboebossen, dichtbegroeide heuvels, bergen, ravijnen en kali's, leuke kleine kam pongs etc. Flores is bijna helemaal katholiek, en overal zie je kleine kerkjes in plaats van moskeeën! De bevolking is heel erg prettig. Ja, het 'oude Indië' bestaat wel degelijk, al moetje er wat meer moeite voor doen dan met een doorsnee 'Sumatra/Java/Bali-reis' mee te gaan. Hartelijke groet! J.R.Mellema, Rhoden moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 28