Maak Indische archieven toegankelijker
Moesson voor
slechtzienden
ÜP
Boudewijn de Groot
Wanneer je een tijdschrift of een boek
leest sta je er meestal niet bij stil dat
'gewoon'wat lezen niet voor iedereen
vanzelfsprekend is. Voor iedereen die
Moesson niet meer goed kan lezen,
maakt de Christelijke Bibliotheek voor
Blinden en slechtzienden iedere maand
een gesproken versie van Moesson op
cd-rom. o
Voor meer informatie: CBB Klan
tenservice, tel.: 0341-565 477, e-mail:
klantenservice@cbb.nl, www.cbb.nl
In mei hebben we vijf exemplaren van
'Eiland in de verte', de nieuwste cd van
Boudewijn de Groot verloot. Iedere Moes
son-abonnee maakte kans op een cd.
De gelukkige winnaars van deze cd zijn:
dhr. Jos Austen, mevr. Melanie Blokland,
mevr. N.M. Koetsdijk-Medema, mevr. Netty
Selder en dhr. Frank de Roos. Zij krijgen de
cd zo snel mogelijk thuis gestuurd, o
Regelmatig spreek ik mensen met wortels
in Nederlands-lndië, of hun nazaten die wat
meer willen weten over hun achtergrond.
Vaak gaat het om familieonderzoek, maar
ook over bepaalde gebeurtenissen waar
familieden bij betrokken zijn geweest.
Omdat ik de laatste jaren veel onderzoek heb
gedaan voor een boek ben ik een beetje thuis
geraakt in de Indische archieven en kan ik ze
adviseren waar te beginnen.
Als een voorouder een overheidsfunctie
heeft bekleed is de Indische Gouvernements
Almanak heel handig. Elk deel van ieder jaar
heeft een uitgebreid alfabetisch register. Bij
de grotere bibliotheken, zoals de Universi
teitsbibliotheken, kunnen de mensen bij de
Centrale Catalogus voor je opzoeken waar
die Indische Almanak aanwezig is. In ieder
geval heeft de bibliotheek van het Koninklijk
Instituut voor de Tropen in Amsterdam er
een. Aan de hand van die Almanak ontdekte
ik bijvoorbeeld dat mijn grootvader niet voor
het eerst in 1903 als onderwijzer naar Indië
kwam, maar met een eerdere echtgenote in
1894 al arriveerde.
Toch is familieonderzoek niet altijd zon
der risico's. Ik bedoel,je kunt bijvoorbeeld
ontdekken dat bepaalde familieleden tijdens
de oorlog wel erg vriendschappelijk zijn
omgegaan met Japanners, of erger. Dat zijn
pijnlijke zaken, die je misschien helemaal
niet wilt weten.
Een andere bron waar ik veel gebruik van
maak zijn de Indische dagbladen van voor
en na de oorlog. Helaas is niet alles volledig
compleet in Nederland aanwezig. Speciaal
voor overzeese lezers van Moesson is het
goed te weten dat er een boekje bestaat
waarin een Amerikaanse onderzoeker in de
jaren '70 heeft genoteerd waar alle Neder
landse en Indonesische kranten die ooit in
Indië en later in Indonesië zijn verschenen
overal in de wereld bij talloze instituten en
bibliotheken zijn te vinden. Dat boekje is niet
meer te koop, maar bij de KIT-bibliotheek
hebben ze het en misschien ook wel in de
Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Het
heet: Indonesian Newspapers an Internatio
nal Union List, door G. Raymond Nunn. Aan
die list heb ik altijd veel gehad.
Ook belangrijk is het onderhouden van een
netwerk van mensen die gespecialiseerd zijn
in verschillende aspecten van onze geschie
denis. De één weet alles over het KNIL, weer
een ander alles over de Indonesische inter
neringskampen en een derde heeft ooit een
mooie scriptie geschreven over de opvang
('koele ontvangst') van repatrianten.
Archievenonderzoek kent ook zijn frustra
ties en vergt veel geduld, want niet alles is
gemakkelijk te vinden. Zo vind ik de Indische
archieven bij het Nederlands Instituut voor
Oorlogsdocumentatie (NIOD) in Amster
dam nog steeds zeer onoverzichtelijk. Ik
heb daar regelmatig over geklaagd en ze
geven ruiterlijk toe dat het hoog tijd wordt
dit archief voor ons Indische mensen veel
toegankelijker te maken. Ik heb begrepen
dat er wel plannen zijn om er verbetering in
te brengen, maar er blijkt (nog?) geen geld
voor te zijn. Het minste dat ze bij het NIOD
zouden moeten doen is een goed plan opzet
ten met een begroting erbij en dat openbaar
te maken. Wij hebben het recht om dat te
weten. Wij kunnen dan zelf zien wat er,
eventueel met een 'subsidie' uit de pot van
de algemene middelen van Het Gebaar, kan
worden gedaan.
Hier wreekt zich toch de afwezigheid van
een krachtige Indische pressiegroep, die kan
lobbyen bij het parlement en de regering. Nu
moeten we maar afwachten hoe paterna
listische Nederlandse historici, die beroeps
halve wél hun weg hebben weten te vinden
in de NIOD-archieven, bepalen wat er wel of
niet onderzocht gaat worden. De discussie
over het zogeheten Breed Historisch Onder
zoek is daar een mooi voorbeeld van.
Ik geef het stokje graag door aan Hans
Moll, hartstikke Indisch en redacteur NRC
Handelsblad.
juli 2004 5