Brieven
Eénpootszitmeubel en smoor slang
Smoor slang
Dora
Shinkichi Tajiri (1)
Shinkichi Tajiri (2)
Shinkichi Tajiri (3)
Shinkichi Tajiri (4) en smoor slang
Shinkichi Tajiri (5)
3°
In Moesson augustus 2004 schrijft Jack
Poirrié over een eénpootszitmeubel. Een
Indische officier bezat er één van Engelse
origine. Jack denkt dat in Holland die zit-
meubeltjes niet bekend zijn geweest. Nou,
ik heb indertijd tweedehands een éénpoots-
zitmeubeltje kunnen aanschaffen van
Italiaanse fabricage: design Ivan Loss. Een
foto doe ik hierbij.
Misschien aardig om eens te plaatsen in het
blad. Ook in Moesson augustus schrijft W.G.F.
Bekink dat het tegen de borst stuit om smoor
slang levend te villen. Ik sluit me hier direct
bij aan. In het Jappenkamp kregen we eens
een kreeft uitgedeeld. Die moest levend ge
kookt worden. Mijn oma kreeg het niet voor
elkaar; ze vond het al erg om het dier éérst
dood te moeten steken.
H. de Gelder, Amsterdam
Het was 1944 toen de honger heel erg was.
Wat had ik graag zo'n brok gesmoorde
slang willen eten! Eindelijk had ik dan een
vol gevoel in mijn maag. Wij aten larons
(gevleugelde witte mieren). De geroosterde
larons werden klaargemaakt met uitge
perste klapper, want de santen zat in de
waterige sajoer. Heerlijk was het, op het
kleine beetje rijst dat vol zwarte pikkels zat
van de torretjes. Jammer dat we maar twee
kleine theelepeltjes kregen. Ik neem aan
dat de heer Bekink uit Den Haag geen leren
schoenen draagt en geen lekkere ajam pedis
of babi ketjap eet. Het verhaal over smoor
slang is toch de waarheid over '42-'45? Moe
ten we dan doen alsof het nooit gebeurd is?
Oma E. von Rezow, Leeuwarden
Blij verrast was ik met het door mij gewon
nen 'tropenspuitje', de Dora toilet douche.
Ik val meestal niet in de prijzen, maar dit
was zeer welkom. Heerlijk, al de botols weg
uit de wc. Heel hartelijk dank.
Mevrouw L. Laurens-Timmermans, Almere-Haven
Wat het verhaal over Shinkichi Tajiri
betreft, in Moesson augustus 2004, ja, dat is
een zeer treurige geschiedenis. Maar als een
in 1931 geboren jongetje uit Deli, die van 8
april 1942 tot - ja tot wanneer eigenlijk - 24
augustus 1945 of 21 oktober, toen wij naar
Medan gingen, verbleef in Pematang Siantar
SDF, Brastagi PSV, Si-rengo rengo en Aek Pa
Mienke III en Poloniaweg 31 te Medan. 24
januari 1946 embarkeerde op de Noordam op
blote voeten, die zijn vader in Birma moest
achterlaten. Sorry so terribly sorry, maar ik
kan er niet om huilen, die man is een oude
zeikerd en zulke larmoyante zeikverhalen
wens ik niet thuis gestuurd te krijgen.
Jan G. Koning, Oudemirdum
Hoe haalt u het in uw hoofd om zo'n Jap
pen-artikel te publiceren. En juist in de
maand augustus. Een maand met herinne
ringen die we in ere houden. Bovendien met
twee levensgrote foto's. Wat een lef om dat
te drukken. De ongevoeligheid van Moesson
gaat gepaard met ongepastheid en stommi
teit. De opschudding die dit verhaal teweeg
brengt is niet te beschrijven. Bovendien
bevat het onwaarheden. De spionage was
hier aan de West-kust. Ik heb diverse malen
hier documentaires gezien. Let wel, de men
sen kregen voldoende te eten, werden niet
mishandeld, de gezinnen bleven bij elkaar
en hoefden niet te werken. Ik zeg maar zo,
had ik maar in hun kampen gezeten. Hij
vergat wel te vertellen over de 20.000 dollars
ter vergoeding! U bent totaal fout dergelijke
artikelen te plaatsen. Het hoort niet in
Moesson.
Gerda Ondang-Pauw, Californië
Bijna 60 jaar na dato kijken wij, ons eigen
leed voorbij, voorzichtig naar wat anderen
is aangedaan. In 'onze' herdenkingsmaand
bij uitstek laat Moesson ons uitvoerig ken
nismaken met beeldhouwer Shinkichi Tajiri
(1923). Een van de 1200 Japanse Amerika
nen, die tijdens W.O. II in Amerikaanse
krijgsdienst gingen om als Unit 442, een
gesegregeerde eenheid, ingezet te worden
in Europa. Deze Japanse eenheid werd de
meest gedecoreerde van het Amerikaanse
leger, Tajiri zelf vermeldt dit wapenfeit
niet. Het verhaal van Tajiri is er een van een
angry old man, heen en weer geschopt tussen
twee werelden. Verbitterd, maar ongebro
ken. Een ons aansprekend verhaal. Tajiri
woont sinds 1956 met ons in Nederland. Een
wereldburger pur sang. Jammer dat hij nog
niet is ontdekt door de Indische Studieda
gen.
Han Veldhuijzen, Den Haag
Een compliment en een opmerking. Eerst
maar het compliment. Het stuk over Tajiri
vond ik erg goed en ontroerend, vooral om
dat het ook een verhaal is over een displaced
person. Ik vind het moedig van Moesson om
zo'n taboe onderwerp als het menselijk ge
zicht van een Japanner, ik zeg niet meer Jap,
in Moesson te plaatsen. Als we de jonge gene
ratie bij onze geschiedenis willen betrekken,
zullen we toch de Jappenhaat in historische
context moeten plaatsen. Een pijnlijke maar
noodzakelijke operatie. Nu de opmerking.
De reactie van W.G.F. Bekink over smoor
slang, kan ik begrijpen. Ook ik vind het een
onesthetisch walgelijk stuk! Ook ik vroeg
mij af of Moesson echt geen andere keus had.
Wel is het zo, dat zulke verhalen wel dege
lijk in verhalen over Indië voorkomen. Lees
maar eens Tjalie Robinson's Tjies en Tjoek.
De badjings en kalongs die door Indische
schoffies met de katapult ge-djebrét werden
maakten onderdeel uit van stoere jongens
verhalen. Het was niet allemaal zo haloes en
lief wat daar leefde in Indië!
Eric A. Muller, Zutphen
Toen ik uw artikel over de heer Tajiri in
Moesson augustus 2004 las, zei ik tegen
mezelf: Here we go again. Zulke verhalen als
die van de heer Tajiri hoor ik bijna dage-
moesson