De zakkenrollers van Jakarta
column
Wie in het Batavia van vlak voor de
Tweede Wereldoorlog eens met de tram
of trein is geweest, heeft vast wel eens
van de 4 Cent-groep gehoord, de zak
kenrollersorganisatie van Batavia. Men
zegt dat het de eerste zakkenrollersor
ganisatie van Indonesië is. In tegenstel
ling tot de generatie zakkenrollers vóór
hen, werkten ze in groepen van vier
tot vijf man. Hun uitrusting was verre
van smoezelig. Sterker nog, ze zagen er
elegant uit. Hun gezichten waren verre
van griezelig, ze waren glad geschoren
en bovendien beleefd in de omgang.
Behalve in de tram en de trein opereer
den de leden van dit genootschap op
de markt, 's Ochtends vroeg ging zo'n
groep van vier zakkenrollers naar de
drukke plekken; Senen, Glodok,Tanah
abang en Meester Cornelis (nu Jatine-
gara)). De passagiers van de trams die
van deze plekken vertrokken waren de
makkelijkste slachtoffers, 's Middags
trokken ze naar Pasar Baroe, om hun
slag te slaan bij de drukke winkels waar
veel mensen rondliepen.
Hoewel de 4 Cent-groep in heel Batavia
opereerde hadden de zakkenrollers hun
eigen werkgebied. Zo mochten zakken
rollers uit Glodok-Kota niet in Senen,
Tanah abang of Jatinegara werken
wanneer ze daar niet nadrukkelijk voor
uitgenodigd waren.
Zakkenrollers uit andere streken wer
den meestal uitgenodigd wanneer er op
Pasar Gambir en Pasar Malam Glodok
Chinees nieuwjaar gevierd werd. Dit
deden ze omdat de politie de in Pasar
Gambir en Pasar Malam bekende zak
kenrollers scherp in de gaten hield. Om
herkenning te voorkomen nodigde de 4
Cent-groep soms zelfs zakkenrollers van
buiten Batavia uit.
In een tijdschrift schrijft M'pe Ju Ming
dat de politie wanneer er weer een
pasar malam was hard zijn best deed
om de zakkenrollers te arresteren. Ze
hingen overal borden op met de tekst
'Pas op voor zakkenrollers' en in iedere
straat of steeg die naar de pasar malam
leidde stond een agent. Ook zette de
Bataviase politie agenten in die de zak
kenrollers angst in boezemden: Schout
Hinne en Si Tjaplin.
De Nederlander Schout Hinne mengde
zich meestal verkleed als burger onder
de mensen. Het verhaal gaat dat hij
erg goed was in pencak silat en dat het
hem altijd lukte om zakkenrollers te
arresteren tijdens zijn dienst. Si Tjaplin
heette eigenlijk opziener Gravendorp,
maar omdat zijn snor precies op die van
Charlie Chaplin leek, werd hij Si Tjaplin
genoemd. Iedere zakkenroller die hij
arresteerde nam hij mee naar de Orion-
bioscoop, daar toonde hij de gauwdief
dan aan het publiek.
Dankzij Schout Hinne en Si Tjaplin is
het gelukt om de 4 Cent-groep, die zijn
hoofdkwartier in Senen had, op te rol
len. Maar in de jaren vijftig, zo staat in
het tijdschrift Siasat komt er een nieu
we zakkenrollersorganisatie op: Baron
Rogo Saku. Hun optreden was agres
siever dan dat van de 4 Cent-groep. Zij
werkten ook in groepen, maar waren
bepaald niet elegant en schuwden
geweld niet. Zij stalen portemonnees,
pennen, tassen en andere waardevolle
zaken. Bang om ontdekt te worden
waren ze niet. Niemand had het lef
ze te beschuldigen van zakkenrollerij.
Degene die dat wel deed kon een opla
waai krijgen. Dankzij het optreden van
de Cobra-groep, een speciale afdeling
van de Jakartaanse strijdkrachten, was
ook het optreden van Baron Rogo Saku
van korte duur. Cobra werd geleid door
Iman Syafi'i (1923-1982), Bang Pi'ie voor
vrienden. Wanneer een zakkenroller
toesloeg werd Cobra ingeschakeld en
binnen een paar dagen had je meestal
je spullen weer terug.
Tegenwoordig hebben de zakkenrol
lers in Jakarta vrij spel. Ze beroven niet
alleen het gewone volk, ook de staf
van Amien Rais moest het onlangs in
de trein onderweg naar de Universitas
Indonesia in Jakarta ontgelden. Het lukt
de politie niet greep te krijgen op de
zakkenrollers. Sterker nog, ze worden
zelf regelmatig bestolen. Jakarta mist
Schout Hinne, Si Tjaplin en Cobra. Er
is niemand meer die de zakkenrollers
angst in boezemt.
vertaling: S.B.
fc
oktober 2004
39