DOOR HANS VERVOORT O FOTOGRAF HANS VERVOORT komende dagen subtiel en bijna onzichtbaar voor ons zal zorgen. Onze kamer is altijd opgeruimd, 's avonds is ons bed opengeslagen en staat er altijd vers fruit, en een mooi boeket bloemen. De intieme voorkamer en de grote slaapkamer zijn een genot voor het oog. Crèmewitte wanden met litho's en tekeningen, klassieke donkere mahoniehouten meubels op een prachtige houten vloer, een twee meter breed bed geflankeerd door grote staande lampen die een gou den glans over het geheel laten schijnen. De kamer is koel maar niet koud, de airconditioning onhoorbaar, de koloniale plafondfan laten we ter wille van de sfeer heel langzaam wentelen. De badkamer is met z'n blauwgroene tegels, glazen afscheidingen en koperen kranen een genoegen apart. De in een aparte cabine ondergebrachte douche geeft de meest genereuze straal mensvriendelijk water die ooit uit een douchekop op mij neerdaalde. Aan de deur hangt voor elke gast een witte badjas en uiteraard staan er Raffles-slippers klaar. Dit nieuwe Raffles heeft als bijzondere kwaliteit dat alles watje in de kamers aantreft niet alleen mooi is, maar ook functioneel het allerbeste dat er te krijgen is. Na het douchen gaan we op de voorgalerij zitten en snuiven de zwoele avondlucht van het Palm Court op, met de heerlijke geur van de kembodja-struiken die in bloei staan. Deze 'residential area' is alleen voor hotelgasten bereikbaar en opvallend stil: autogeruis dringt hier niet door. Maar daarbuiten is Raffles niet éénkennig, het is één van de hotspots van Singapore. De 18 restaurants en bars en de 50 luxe shops die het hotel telt worden door toeristen en Singaporezen druk bezocht. Men eet er en drinkt er, men bezoekt het Raffles-museum, men koopt er exclusieve sieraden, kleding of souvenirs. Ook de prach tige lobby staat open voor iedereen, het personeel van het hotel - van hoog tot laag - begroet elke bezoeker met een warm 'welcome' en een 'thankyou' bij vertrek en wie even de weg kwijt is kan rekenen op een 'ik ga u wel even voor'. Ik ben over het algemeen geen liefhebber van overdreven gedienstigheid, maar bij Raffles is het tot kunst verheven om elke gast bij alles ter zijde te staan, 's Ochtends ontbijten we in de beroemde Tiffin Room en telkens als ik me naar het overheerlijke buf fet begeef snelt een bediende toe om mijn servet weer keurig in een driehoek op te vouwen en bij terugkeer mijn stoel aan te schuiven. Het gaat met zo'n vanzelfsprekendheid dat ik me snel gewonnen geef: dit is de Raffles style. We kijken dan ook niet eens vreemd op als er bij te rugkeer in onze kamer een laptop met internetaansluiting klaar blijkt te staan: mijn vrouw had gevraagd waar je in dit hotel kon e-mailen. Later verkennen we Singapore. Vroeg in de ochtend of laat in de mid dag is daarvoor in deze tropische stad de beste tijd. Raffles ligt in het hart van het oude gedeelte van de stad en is een goed uitgangspunt voor een wandeling rond de Padang, het oude cricketveld dat nog steeds in gebruik is, en waaromheen de oude gouvernementsgebou wen staan. Even verderop is er het brede, trage water van de Singapore rivier, met aan haar oever terrasjes en het roomwitte standbeeld van Raffles - de stichter van Singapore - op de plek waar hij in 1819 aan land kwam. Buiten het oude gedeelte is Singapore vooral in de hoogte gaan bouwen en heeft het een skyline die doet denken aan Chicago of Melbourne: een gedurfde maarfraaie architectuur. Het nieuwe opera gebouw is een futuristische aluminium schelp. Wie meer dan een dag heeft kan in Singapore's China town voor een habbekrats kleding kopen en de vermoeide voeten laten masseren, of in Orchard Road gaan shoppen in één van de luxueuze warenhuizen. De stad is schoon en dankzij strenge wetten ook heel veilig, en met een (goedkope) taxi kom je snel waar je wezen wilt. En je bent gelukkig ook weer zó terug in het Raffles. We slapen er twee nachten in een droom- bed en ontwaken beide keren fit en kwiek als nooit tevoren. 'Over tien jaar, als we vijftig jaar getrouwd zijn, gaan we hier toch ook gewoon weer heen?'zegt mijn vrouw als we wat sip in de taxi zitten, onderweg naar het vliegveld. Ik knik halfhartig: eigenlijk wil ik eerder. januari 2005 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 43