T. Aeckerlin en C. Schoonenberg brachten vorig jaar in samenwerking met KIT Publishers het boek Lied van een tokèh, vertellingen uit voormalig Nederlands-lndië uit. Voor de verhalen trokken ze naar Indische ver zorgingstehuizen zoals Patria en Dennenrust en interviewden ze de ouderen. Lied van een tokèh is hiermee het eerste deel van het vierdelig project Katanja... Dit project hebben Aeckerlin en Schoonenberg opgezet om de intergenerationele dialoog te stimuleren. De verhalen die nu in A/loesson verschijnen, zijn een voor publicatie van de tweede bundel die de werktitel 'Nejfer Karnbek' (petjoh voor never come back) draagt. De titel verwijst naar de periode 1945 tot eind jaren vijftig. De periode waarin de Indische Nederlanders ver trokken uit Indonesië. Weerzien met Senen Bandoeng, juni 1947. Fotograaf: C. Taillie, collectie KIT Tropenmuseum, Amsterdam, nr. 1002 9129. ...Mijn vader had ons bezocht, vermomd in Arabische kledij. Hij sprak vluchtig wat woorden met mijn moeder en groette mij van afstand, maar maakte mij tegelijkertijd met één blik duidelijk hem niet te be naderen. Vanuit mijn ooghoeken zag ik hem weer rustig wegslenteren. Ik begreep dat we binnenkort naar een veiliger oord zouden verhui zen. Een grote opluchting, want een aantal Japanners die vlakbij ons woonden, begonnen zich steeds brutaler op te stellen naar met name jonge meisjes. Op de ochtend van onze reis stond ik vroeg op. Ik zocht voor alle gezinsleden wat kledingstukken bij elkaar en verder alleen het hoogst noodzakelijke, zoals eetgerei en een kam. Het moest allemaal in twee handtassen passen, zodat we absoluut niet zouden opvallen. Voor ons vertrek gaf ik de kleintjes ieder een paar happen rijstepap, hun maal tijd voor die dag, waarna we in de richting van de grote weg liepen. Een kleine truck, die dienst deed als personenvervoer, pikte ons op en bracht ons naar het treinstation van Tjikampek. Van daaruit reisden we in een goederenwagon door naar Batavia. Onderweg leek alles zo gewoon. Ik zag petani's hun grond bewerken, groepjes keuvelende vrouwen op weg naar de pasar en snelstromende riviertjes met helder water uit de bergen. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 16