DOORTJAALAECKERLIN EN RICK SCHOONENBERG Op de voorlichtingsavond maakten ze mij, Harry en Tod duidelijk dat er op Nieuw-Guinea niet veel luxe bestond. Alleen maar toekomst had je daar, verder niks. Het praatje ging als volgt:'De mensen hebben openingen in hun woningen. Die doen dienst als deuren en ramen. Ze drinken uit jampotjes en koken op houten vuurtjes. Wil je een rijwielzaak beginnen? Prima, maar je hebt er nog maar weinig fietsers. Wil je een restaurant beginnen? Ook goed, maar er zijn geen tafels en geen stoelen. Laat staan een fatsoenlijke keuken met potten en pannen. Je zult de inrichting zelf moeten fabriceren of invoeren.' Ik vertelde mijn vrienden na de bijeenkomst, in ons favoriete eettentje, over mijn vader. Een uiterst creatieve mandie werkelijk alles met zijn handen kon. Solderen, timmeren, schoenen verzolen, glastouw maken voor onze vechtvliegers. Noem maar op.'Willen is kunnen', zei hij altijd. Soms had hij de meest waanzinnige ideeën. Zo maakte hij eens een trein. Alle verzamelde driewielers uit de buurt dienden als wagons en een vliegende Hollander als locomotief. Het kunstig aan elkaar bevestigde gevaarte sleepten we in Sompok-Lama een helling op, waarna elf kinderen onder luid geschreeuw met grote snelheid aan de afdaling begonnen. Toen ik op een keer als machinist voor het stuurwerk verantwoordelijk was, zette ik een bocht te laat in waardoor we in een heg van kembangsepatoe, verstevigd met palen en prikkeldraad belandden. Ik en een viertal anderen raakten gewond. De rest wist nog net het vege lijf te redden door er af te springen. Mijn pa was nog geruime tijd bezig met het behandelen van onze schrammen en ontvellingen. Aan het eind van de avond hadden mijn vrienden en ik een plan. We wilden ons in Nieuw-Guinea gaan toeleggen op de jacht en met het geschoten wild een slagerij beginnen. Om aan de nodige vergunningen te komen werden we lid van jachtvereniging Nimrod. Een maand later stuurden we drie jachtgeweren vooruit naar Nieuw-Guinea. Ons groepje besloot de overstapte maken, omdat we ons in Indië niet meer thuis voelden. We zaten in het legeren de eerste politionele actie lag achter ons, maar we hadden absoluut niet het gevoel dat het leven zich stabiliseerde. Hier en daar ging het gerucht dat Nieuw-Guinea het toekom stige stamland voor de Indo's zou worden. De Van Riemsdijk die door zijn afmetingen de haven niet kon binnenvaren, bracht ons naar Hollandia. Voor het aan land zetten van de passagiers en de lading zette men sloepen in. Mijn vrienden en ik stapten het strand op met voor ons het uitzicht op een rimboe die zich uitstrekte over ettelijke duizenden kilometers.Terwijl we ons vergaapten aan de indrukwekkende vegetatie hoorden we, niet ver van ons, iemand roepen.'Hebben jullie niets aan te geven?' NEFFERKAMBEK We begrepen maar niet waar die stem vandaan kwam.'Hebben jullie niets aan te geven?', klonk het nogmaals. Een matroos van één van desloepen wees naar een zinken golfplaat die schuin uit het zand omhoog stak. Een man met een ontbloot bovenli chaam, die volkomen in de omgeving opging, kwam tevoorschijn. Het bleek een douanier te zijn.'Bij mij moetje aangeven', gaf hij te kennen.'Dit is Nederlands Nieuw-Guinea. Er bestaat hier nog niets, maar we hebben wel regels', voegde hij er aan toe. We legden onze bagage uit en meteen stuitte de douanier op mijn pistool dat ik op het schip zo goed verborgen had weten te houden.'Dat wapen, dat breng je naar de politie', zei de man streng.'Je gaat ermee naar de politie', herhaalde hij onvermurwbaar, nadat hij zag dat ik hem wilde tegenspreken. Als de douane hier in zijn blote bast rondloopt en een aangespoelde golfplaat als kantoor dient. Hoe zal het dan met de politie gesteld zijn?, bedacht ik me. Ik kreeg er ontzettend de pest in. Die dienders zouden natuurlijk mijn wapen innemen. Ik besloot tot een rigoureuze maatregel. Ik verzamelde alle patronen, die deels in de bagage van Harry en Tod verborgen zaten, en gooide de hele zaak met een aantal flinke worpen de zee in. Verbaasd gadegeslagen door de aanwezigen. De douanier keek mij geërgerd aan.'Je moest het alleen laten registreren man, verder niets.' 'Dat zegje nu. Er is hier natuurlijk geen patroon te krijgen."Nee,die zal je zelf moeten maken, dat doet iedereen.' Even keek ik naar het schip dat voor anker lag en mij uit Soerabaja had weggevoerd. Al mijn geld spendeerde ik aan een enkeltje Nieuw-Guinea. Ik kon alleen maar volhouden en overleven/Willen is kunnen', troostte Tod. De douanier vroeg nog naaronze bestemmingen onze bedoelingen. 'Ransiki isjullie reisdoel? Daarwoont een handjevol kolonisten en aan een slagerij is geen behoefte, want ze jagen zelf.' Mijn vrienden en ik kwamen al snel tot de conclusie dat we onze plannen drastisch moesten bijstellen. We vonden in Hollandia voorlopig onderdak bij contractanten die voor het Gouvernement huizen en wegen aanleg den. We sliepen in volgestouwde barakken en kregen een maaltijd uit een gaarkeuken.Toen de opzichter ons een overeenkomst wilde aanbieden en ons het karige dagloon bekendmaakte, vertrokken we. We haalden bij een opslagloods aan de haven onze jachtgeweren op, vroe gen een jachtvergunning aan en togen in een prauw met drijvers naar ons oorspronkelijke reisdoel. Ransiki was inderdaad een kleine nederzetting. Wat huizen op palen en een postkantoortje rond een plein. Meteen de eerste dag verkenden we het terrein en ontmoetten we boven op een heuvel een Indische man, die zich detoekang roti.de bakker, noem de. Van een aantal oliedrums had hij een oven vervaardigd. Hij leverde aan het marinekampement. Harry,Tod en ik werden in dienst genomen. We sjouwden de zakken meel naar boven, kneedden het deeg met onze handen en verzamelden ladin gen hout om de baktemperatuur constant te houden. De eerste stap was gezet. Een dak boven ons hoofd, eten en contacten... Toon, Ransiki ig$o augustus 2005 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 17