TEKST FOTOGRAFIE SJORS BOS De oorlog op school In de aula van basisschool de Eendragt in Wormer zitten de ongeveer zestig kinderen van groep 7 en 8. Vandaag krijgen ze een bijzondere geschiedenisles. Jacques van Reijn van de Stichting Gastdocenten WOU komt vertellen over zijn kampervaringen in Nederlands-lndië tijdens de Japanse bezetting. Wanneer iedereen op zijn plaats zit en stil is, houdt het hoofd van de school, de Indische Lizzy Heistek (juf Liz), een korte inleiding. Ze vertelt de kinderen dat de Tweede Wereldoorlog zich niet alleen in Europa afspeelde, maar ook in Azië. Groep 8 knikt begrij pend, zij hebben de stof al gehad met geschiedenis. Groep 7 heeft de oorlog in de Pacific nog niet gehad met geschiedenis. Juf Liz legt uit dat Indonesië vroeger Nederlands-lndië was en wil weten wie van de kinderen erfamilie heeft die uit Nederlands-lndië komt. Een stuk of acht kinderen steken hun vinger op. Daarna legt ze uit dat Jacques van Reijn toen de oorlog in Azië begon 11 jaar was, net zo oud als sommige kinderen in groep 7 en 8 en dat hij in de oorlog opgesloten zat in kam pen van de Japanners en dat hij daar vandaag over gaat vertellen. Van Reijn (Den Helder, 1930) vertelt hoe hij in 1937 als zevenjarig jonge tje naar Soerabaja verhuisde. Zijn vader zat bij de Marine en werd voor een termijn van vier jaar uitgezonden naar Indië. Het was eigenlijk de 18 moesson bedoeling om in 1941 weer terug naar Neder land te gaan, maar de bezet ting van Nederland in 1940 maakte dat de familie Van Reijn noodgedwongen langer in Indië bleef.'Weten jullie wanneer de oorlog in Azië begon?', vraagt Van Reijn. 'Dat was in 1941, toen de Jap Pearl Harbor aanviel.' Hij vertelt over de slag op de Javazee en de capitulatie op 8 maart 1942. 'De Jap kwam op de fiets Soerabaja binnen. Niemand deed iets.' De kinderen luisteren geboeid naar zijn verhaal. Jacques van Reijn vertelt sinds 1991 op scholen over zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van Reijn:'Ik wil kinderen duidelijk maken dat het belangrijk is om er voor te vechten dat zoiets nooit meer gebeurt. Ik weet dat het een gevecht tegen de bierkaai is. Maar ik wil doen wat ik kan. Het is bovendien erg dankbaar werk om te doen. De kinderen, zeker op de basisschool, zijn oprecht geïnteresseerd in je verhaal. Voor een deel komt dat denk ik doordat ze zich goed kunnen identificeren met mijn verhaal.Toen ik in een kamp zat, had ik onge veer hun leeftijd.'

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 18