'Je kunt de kinderen niet belasten met gruwelijkheden' worden van je dierbaren en de dingen die hij deed om in het kampte overleven.'Maar ik vertel de kinderen niet alles. De gruwelijkheden hou ik achterwege. Daar kun je kinderen niet mee belasten.' Na een uur wordt de les even onderbroken voor het speelkwartier. Alexander (11 jaar) stapt direct naar Van Reijn toe.'U vertelt erg goed me neer. Ik snap niet dat u dit kunt vertellen zonder te huilen.' En hij is niet de enige die liever een praatje maakt met Van Reijn. Een stuk of tien kin deren laten het schoolplein voor wat het is en verzamelen zich rondom Van Reijn en vragen hem het hemd van het lijf. De juffrouw maant de kinderen een paar keer om toch buiten te gaan spelen, tevergeefs. Na de pauze laat Van Reijn dia's zien. Op de dia's staan documenten, foto's en tekeningen uit en over de oorlog. Wanneer hij een dia van een vermagerd meisje van zo'n jaar of elf laat zien, gaat er een siddering door groep 7 en 8 van basisschool de Eendragt. Na de dia's is het tijd voorvragen/Moest u niet huilen in het kamp?'Van Reijm'Huilen was er niet bij toen. Dat was meiderig. Gelukkig is dat nu wel anders."Vier- de je je verjaardag ook in het kamp?'Van Reijn: 'Als je jarig was kreeg je een dubbele portie eten."En te drinken?"Water."Had u vrienden in het kamp?"Hadden mannen en vrouwen hetzelfde werk?' Wanneer alle vragen beantwoord zijn, is de les afgelopen. Van Reijn vraagt aan de kinderen of ze tijdens de geschiedenisles volgende week willen opschrijven wat ze van de les vonden. Op die manier wordt in de klas nog een keer over de les gesproken en weet de Stichting Gastdo centen WOU bovendien hoe de lessen ontvangen worden.'Dat vind ik heel belangrijk', zegt Van Reijn.'In de reacties van kinderen zie je wel een duidelijk patroon. De meeste kinderen snappen niet dat ik mijn verhaal kan vertellen zonder te huilen. En ze vragen ook altijd of ik geslagen ben. Dezelfde vragen komen steeds terug.' Als gastdocent moetje stevig in je schoenen staan. Je wordt dan ook niet zomaar gastdo cent. Iedere gastdocent moet eerst een cursus volgen. Van Reijn:'Daar vragen ze je dan of je je verhaal op papier wilt zetten. Vervolgens lees je je verhaal voor aan de groep en daaruit destilleren we dan het verhaal dat we aan de kinderen vertellen. We vertellen het verhaal zoals we het hebben meegemaakt, maar dan zonder de gruwelen. Er wordt je op het hart gedrukt datje niet moet vergeten datje aan kinderen vertelt. Datje niet de verhalen kan vertellen die je aan anderen vertelt. Maar het belangrijkste is nog wel datje niet te geëmotioneerd moet zijn voor de klas. Niet iedereen kan dit. Voor sommige mensen is het nog steeds te emotioneel om over hun oorlogsverleden te praten. Kinderen begrijpen het wel als je ineens emotioneel wordt, maar op die manier krijgen ze het verhaal niet te horen en daar gaat het tenslotte om. Daarom staan we ook nooit alleen voor de klas. Kinderen kunnen soms onverwachte vragen stellen en het kan gebeuren dat zo'n vraagje raakt. Dan moet er een leraar zijn die dat opvangt en de les overneemt.' De kinderen kijken wanneer Van Reijn uitgepraat is naar de papieren en het beeldje dat hij op een tafel in de aula heeft uitgestald. Juf Liz vond het een geslaagde middag:'Zelfs de kinderen die normaal wat drukker zijn zaten stil te luisteren.'Volgens Van Reijn is dat niets bijzon- ders:'Zelfs de vervelendste kinderen gedragen zich als engelen tijdens een gastles. Ik heb nooit anders meegemaakt.' augustus 2005 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 21