Brieven
Laurens Jan Brinkhorst
Verhalen Tina Daniels
Wibi
Dokter Saar 3
De kastrolieplant
De kastrolieplant 2
Fred Lanzing
Luitenant-generaal Berenschot 4
In uw zeer gewaardeerd blad Moesson van
juni 2005 heb ik met belangstelling het
stuk over minister Laurens Jan Brinkhorst
gelezen. Geert Onno Prins begint met de
'kop': 'Aan het hoofd van het ministerie van
Economische Zaken staat een ICnil-officier.'
Naar mijn mening kan iemand die in 1937
geboren is nooit Knil-officier zijn geweest.
Mocht ik mij vergissen, dan lees ik dat graag
in een volgende Moesson.
F.J.H.M. Palmen, Maastricht
Naschrift redactie
De openingszin in het intro is niet letterlijk bedoeld.
Uit wat Laurens jan Brinkhorst vertelde, bleek
dat hij de mentaliteit van een Knil-officier heeft.
De normen en waarden die hij van zijn Indische
moeder en zijn grootvader Hoolboom, de Atjeh-vete-
raan, heeft meegekregen, lijken nog altijd voor een
belangrijk deel bepalend voor zijn levenshouding.
Vandaar de openingszin: hij is geen Knil-officier,
maar het Knil leeft nog wel in hem voort.
Geert Prins
'Verhalen om van te smullen.' De bundel
Korèk, Krètèk, Kroket en Kora van Tina Daniels
(vorige maand aangekondigd in Moesson) is
te bestellen bij uitgeverij
Gopher in Groningen: Tel. 030 - 290 53 20
of www.gopher.nl
Nog niet zo lang geleden boden jullie Moes
son- abonnees de mogelijkheid om een spe
ciale recital van Wibi Soerjadi bij te wonen
op zijn landgoed 'De Wulpenhorst' in Zeist.
Hierop heb ik ingetekend en met veel ple
zier aan deelgenomen. Het was een bijzon
der evenement en er was een goede sfeer,
waarbij Wibi persoonlijk de toon voerde. Zo
legde hij tussen de nummers door iets uit
over het te spelen stuk en bracht dat op zijn
bekende open en ontspannende manier.
Ook na het concert en toegift bood hij ieder
een aan om met hem op de foto te komen,
als zij dat wilden. Zoals we hem op televisie
kunnen ervaren: zo was hij in levende lijve
dus ook. Het concert werd in een mooie en
gepaste zaal gehouden voor ca. 60 toehoor
ders, die allen enthousiast reageerden op
zijn fenomenale pianospel.
Ik ben blij dat ik geweest ben en raad de
lezers aan om zo'n unieke gebeurtenis ook
eens mee te maken. Tenslotte is het toch
'onze Wibi', niet?
Armand T. Mensingh, Dordrecht
In Moesson van februari las ik een brief van
Jan van Buren over dokter Engels. Ik en mijn
zusters hebben haar ook gekend. Wij zaten
ook in kamp Solo, in het blok direct achter
het kantoorblok. Wij hebben ook op appèl
gestaan op dat enorme voorplein: mijn moe
der en jongste broertje waren er ook bij.
Ik werkte 's nachts in de keuken bij de
rijstkokerij, afwisselend in drie ploegen. Ik
herinner mij het meisje McGillevry nog.
Later werden we verkast naar het Bumie-
kamp, een soort aanhangsel van kamp Solo.
Misschien zijn er mensen die zich mij nog
herinneren. Mijn naam is Carla Meyer. Ikzelf
ken de heer Jan van Buren niet, maar dat is
geen wonder. Ik ben 80 jaar oud en ben heel
veel namen vergeten. Ik woon al 25 jaar in
Spanje en hoewel mijn man niet meer thuis
woont, maar in een verpleeghuis, ben ik
hier toch wel happy. Vooral nu er hier een
kampgenoot van me woont. Vera Osnab-
rugge. U ziet, wij zijn dokter Engels niet
vergeten!
Carla Meyer (via e-mail)
In het julinummer stond een stuk van Juul
Lentze over de kastrolieplant, dat mijn
herinneringen aan mijn tijd als 'buitenkam
per' tijdens de bezetting opriep. Ook wij
hebben de Djarak moeten planten. Er werd
toen nooit verteld waarom de Japanners
deze aanplant vereisten. Dat was omdat
de kastrolie niet alleen werd gebruikt als
laxeermiddel, maar speciaal als smeerolie
voor vliegtuig(zuiger)motoren. Daar was
grote behoefte aan.
Wellicht vindt Juul Lentze het leuk om te
horen dat wij zeer toevallig momenteel op
ons balkon de Djarakplant hebben staan én
hopen dat die tot bloei komt.
Theo Rubaij Bouman, Geldrop
Graag lees ik altijd Meditations from Florida
van Juul Lentze. Deze keer kwam veel mij
bekend voor: het slikken van de kastrolie,
het verplichte planten van de pitten. Het
was een giftige plant, hoe kan het dan dat
de kinderen die het moesten innemen niet
ziek werden? Zijn bepaalde delen giftig
en andere niet? Kan een botanicus mij dit
uitleggen?
E. Steinebach-van Reijn, Heeze
Naar aanleiding van het interview met Fred
Lanzing in het julinummer van Moesson heb
ben we veel reacties binnengekregen. In het
onderschrift van de foto van zijn grootvader
Willem Jan Rudolph Lanzing staat dat hij
het Lombokkruis draagt. Het kruis dat hij
draagt is echter het Ereteken voor Belang
rijke Krijgsverrichtingen.
Redactie
Aan de dood en begrafenis van legercom
mandant Berenschot in oktober 1941 heb
ik een bijzondere herinnering. Mijn vader
was in die tijd officier van gezondheid bij
de Koninklijke Marine Reserve met stand
plaats Tandjong Priok, bij Batavia. Hij had in
oktober '41 een week vakantie, die wij bij zijn
zuster en zwager doorbrachten, ten zuiden
van Bandoeng. Wij gingen er graag heen om
een frisse neus te halen, 's Nachts vroor het
vaak; je moest dan onder een deken slapen.
Iets wat in de lagere delen van Java niet
nodig was. Op een gegeven moment kreeg
mijn vader bericht van het overlijden van
luitenant-generaal Berenschot en het verzoek
om bij de begrafenis aanwezig te zijn in vol
tenue en met sleepsabel. De begrafenis was
met militaire eer en er zouden zoveel moge
lijk officieren van land-, zee- en luchtmacht
meelopen. Waar mijn vader zo gauw een
tenue en sleepsabel vandaan heeft gehaald,
weet ik niet. Waarschijnlijk 'even' naar Bata
via gereden om de spullen op te halen.
E.Th.L. Droop, Bennekom
32
moesson