TEKST EN FOTOGRAFIE JAN BANNING Dwangarbeid in Birma Decennialang heeft de Indische gemeenschap zich beklaagd over het gebrek aan interesse van de kant van de'Hollanders'voor hun lot in de oorlogsjaren. Logisch dus, om te verwachten dat de leden van deze gemeenschap zelf wél interesse opbrengen voor het lot van anderen in dergelijke omstandigheden. Zeker als het gaat om lotgenoten in die gebieden waar zij zelf zozeer hebben geleden. Maar ook dit jaar weer prijkt de consul-generaal van Myanmar - voor de democraten onder ons: Birma - op de gastenlijst van het Comité Herdenking Birma-Siam Spoorweg. Op 20 augustus wordt op Bronbeek een herinneringsmuur onthuld met alle namen van diegenen die tijdens de bouw van de spoorlijn om het leven zijn gekomen - afgezien van de ruim honderdduizend dode Aziatische burgers, de romusha's. Daarbij zal dus ook de vertegenwoordiger van een regime aanwezig zijn, dat nog steeds gretig gebruik maakt van dwangarbeid. Is er onbenul of desinteresse voor het lot van de hedendaagse romusha's? Dwangarbeid Ik werd met een groep van vijfenzeventig mannen uit de gevangenis gehaald om als drager te dienen voor het leger. We liepen dagenlang door de jungle richting de Thaise grens. We moesten allemaal meer dan vijftig kilo dragen. Het was erg zwaar en we kregen niet genoeg te eten. Er waren veel zieken onderons, maar we kregen geen medicijnen. Het was moeilijk het hoge tempo van de soldaten bij te houden, omdat we zo verzwakt wa ren. Maar als we niet snel genoeg liepen, werden we geslagen en geschopt. Een van de dragers die vlak voor me liepen, een jongen van 18 jaar, hield het niet meer vol. De soldaten begonnen hem toen te schoppen en te slaan en enkelen van ons probeerden hem te helpen. Maar het was te laat; hij was al dood en viel van het pad naar beneden in de rivier. De volgende die eraan ging, was een jongen van ongeveer zeventien jaar. Hij kon de zware last niet meer dragen en de soldaten sloegen hem dood met bamboe stokken en de kolven van hun geweren. Daarna stierven een man van tweeëntwintig en twee mannen van negen tien jaar vlak na elkaar, allemaal door de barre omstandigheden. Ze waren ziek en uitgeput, kregen niet genoeg te eten en geen medische behande ling. Ze gingen vlak voor mijn ogen dood, een paar dagen na elkaar. De soldaten sloegen iedereen. Ik werd zelf ook geslagen. In mijn gezicht, op mijn mond en ogen, je kunt de littekens nog zien, en op mijn rug. Ze sloegen en schopten ons vaak, soms zonder enige reden. We waren toen al in de buurt van de Thaise grens. Met zijn tienen besloten we te ontsnap pen en we vluchtten door de jungle naar Thailand. De verhalen van overlevenden van de Birma-Siam spoorweg getuigen van de gruwelijke omstandigheden waaronder zij dwangarbeid moesten verrichten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tegenwoordig leven zij ge lukkig in vrede en veiligheid. Maar dat geldt niet voor de huidige bewo ners van het Birmese deel van de streek waar de spoorlijn doorheen liep. De bevolking daar is haar leven nog steeds niet zeker en velen moeten nog dagelijks dwangarbeid verrichten. Het fragment hiernaast stamt dan ook niet uit de Tweede Wereldoorlog, maar is een getuigenis van de vierentwintigjarige Ko Ko Lat, een Birmees die in oktober 2002 naar een vluchtelingenkamp in Thailand ontkwam. Militaire dictatuur Tijdens de Tweede Wereldoorlog streden leden van de diverse etnische minderheden die de Birmese grensgebieden bevolkten aan de kant van de geallieerden. Kort na de Birmese onafhankelijkheid in 1948 liepen de spanningen tussen deze minderheden en de etnische Birmezen in het centrum van het land - die tijdens de eerste oorlogsjaren samenwerkten met de Japanners, in de hoop op onafhankelijkheid - uit op een burger oorlog. Groepen als de Karen en de Mon, bewoners van het gebied van de Birma-spoorweg, namen de wapens op tegen de centrale regering in Rangoon: zij voelden zich gediscrimineerd en eisten meer autonomie. De situatie verslechterde verder toen in 1962 het Birmese leger onder leiding van Generaal Ne Win een staatsgreep pleegde en een militaire dictatuur vestigde. De grondwet werd afgeschaft en het parlement ont- augustus 2005 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 37