Ronald Pino (Bandoeng, 1939) is psychotherapeut en schrijft over de voorspel lende kracht van dromen. Zit u - of een goede vriend - met een psychologisch probleem, een kwestie of heeft u een terugkerende droom waarvan u de beteke nis wilt wetenElke maand geeft Ronald Pino Moesson-lezers advies. Stuur uw vraag naar Moesson, Postbus 2074, 3800 CB Amersfoort, ofe-mail hem naar: redactie@moesson.com Vergeet bij het inzenden van uw droom vooral niet zoveel mogelijk over uw leven en uzelf te schrijven zodat Ronald Pino zich een goed beeld kan vormen over u, uw huidige levensomstandigheden en geschiedenis! Beste lezers, ik citeer uit een brief: 'Het betreft mijn vader, evenals ik genaamd X. Hij behoorde tot het ge slacht van de Indische X, dat zich sinds ca. 1800 in Indië had gevestigd en daar was gebleven. Mijn vader werd arts, had moeite met het theo retische gedeelte, maar toen dit eenmaal achter de rug was studeerde hij moeiteloos af. Mijn vader had in 1936 een droom waar hij beroerd wakker van werd. Drie episodes kon hij ons vertellen: 1. Hij lag op het dek van een schip en had het vreselijk koud. 2. Het schip draaide bij en hij zag de zee bezaaid met lijken. 3. Hij werd met nog anderen aan land gezet in de buurt van een vreemd gevormde - gemakkelijk herkenbare - berg. Het bleek achteraf een voorspellende droom geweest te zijn. Hij werd krijgsgevangen gemaakt door de Japanners in 1942 en in september 1944 met vele anderen afgevoerd met deJunyo Maru, die voor de kust van Benkoelen werd getorpedeerd door de Britse duikboot Tradewind. Ik hoef hier verder niet op in te gaan, deze droevige geschiedenis waar bij 5.600 mensen (krijgsgevangenen en romusha's) verdronken, is bij ons Indische mensen welbekend (bij de Hollanders helaas wat minder). Mijn vader heeft eerst nog vier uur rondgezwommen totdat mensen die hem herkenden hem onder de kreet:'De dokter mag niet verzuipen' op een vlot hesen. Hij was toen vrijwel uitgeput. Een tijd later kwamen twee Japanners aanzwemmen die ook van deze faciliteit gebruik wilden maken. Hun ontvangst was aanzienlijk minder vriendelijk en er werd zelfs geopperd hen om te brengen. Mijn vader liet zijn gezag als hoogst aanwezige officier gelden en voorkwam een lynchpartij. Hij wist de mensen er van te overtuigen dat ze meer aan levende dan dode Japanners hadden, namelijk als gijzelaars. Dat bleek juist gezien. Toen een Japanse torpedojager in de buurt kwam om (Japanse) dren kelingen op te vissen, hadden zij fluitjes waardoor de aandacht van de bemanning van de torpedojager werd getrokken. Het schip draaide bij en toen werden de gijzelaars eerst vastgehouden totdat de Neder landse schipbreukelingen aan boord waren. Veilig waren ze dan nog allerminst, mensen die te uitgeput waren en naar het oordeel van de Japanners het toch niet zouden halen, werden genadeloos over boord geworpen. Ook Japanners. Hij kreeg aan boord wel een ongenadig pak slaag, zodat hij weer bij zijn positieven kwam en dat is ook zijn red ding geweest. Hij was er niettemin slecht aan toe, maar zijn vrienden wisten hem onder een reddingsboot te verbergen en zo kon hij de dans ontspringen. Het is verder gegaan zoals hij gedroomd had, hij had het ijskoud, zag de lijken in zee, herinnerde zich zijn droom en kon zijn kameraden vertellen waar zij aan land zouden gaan en zo is het ook gebeurd. Uiteraard is het een verhaal uit de tweede hand, maar ik heb geen enkele reden om aan zijn waarheidsgetrouwheid te twijfelen. Dan nog iets. Vele jaren later, na het overlijden van mijn vader in 1975, werd een van mijn kinderen ernstig ziek. Het leek of niemand kon helpen, ook niet in een universitair ziekenhuis. In nood riep ik op een nacht mijn vader aan en smeekte hem mijn kind, zijn kleinkind toch, te helpen. Hij was toch immers bij leven arts geweest? Ik kreeg antwoord, althans verbeeldde mij antwoord te krijgen, maar anders dan ik ver wachtte of hoopte, een snauw 'Laat mij met rust'. Na enige tijd gevolgd door een grommend 'Ik zal zien wat ik er aan kan doen'. Het ziekte proces is, na enige recidives, wel tot staan gebracht, maar de dreiging blijft.Toch is mijn kind nu een gelukkig mens met een gezin geworden. Alle reden om dankbaar te zijn. Ik geef met opzet geen details omdat ik mijn kind niet herkenbaar in beeld wil brengen'. Waarom citeer ik uitgebreid deze indrukwekkende brief? Ik heb het vaker in deze artikelen gezegd: dromen bevatten symbolen. De heer X heeft niet zijn overleden natuurlijke vader ontmoet, maar een aan zijn omstandigheden aangepast symbool van ons aller Vader. God komt in onze dromen ons tegemoet op een wijze die wij aankunnen. Wat jam mer dat wij geen Engelsen zijn. Want dan zou ik dit artikel besluiten met May your Cod bless you. oktober 2005 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 25